USA 30 mei t/m 23 juni 2006

Inhoud:

Voorwoord

Dinsdag 30 mei, van Amsterdam via Chicago naar Las Vegas

Woensdag 31 mei, van Las Vegas naar Lake Mead National Recreation Area in Nevada

Donderdag 1 juni, van Lake Mead NRA via Kingman naar Grand Canyon NP South Rim in Arizona

Vrijdag 2 juni, een dag aan de Grand Canyon

Zaterdag 3 juni, van de Grand Canyon naar Gouldings (Utah) bij Monument Valley in Arizona

Zondag 4 juni, van Monument Valley via Natural Bridges National Monument naar Capitol Reef National Park in Utah

Maandag 5 juni, van Capitol Reef NP via Mount Pleasant naar Scofield State Park in Utah

Dinsdag 6 juni, van Scofield State Park via Vernal en Flaming Gorge NRA naar Manila in Utah

Woensdag 7 juni, van Manila via Evanston (Wyoming) naar Garden City aan het Bear Lake in Utah

Donderdag 8 juni, van Garden City via Montpelier en Jackson naar Colter Bay in Grand Teton National Park in Wyoming

Vrijdag 9 juni, een dag in het Grand Teton National Park

Zaterdag 10 juni, van Colter Bay in Grand Teton NP via Yellowstone NP naar West-Yellowstone in Montana

Zondag 11 juni, van West-Yellowstone langs vele geisers naar Bridge Bay in Yellowstone National Park in Wyoming

Maandag 12 juni, rondrit in Yellowstone National Park, met onder meer Grand Canyon of the Yellowstone

Dinsdag 13 juni, van Bridge Bay in Yellowstone NP via Helena naar Garrison in Montana

Woensdag 14 juni, van Garrison via Big Hole National Battlefield naar Salmon in Idaho

Donderdag 15 juni, van Salmon via Stanley naar Baker Creek bij Ketchum

Vrijdag 16 juni, Van Baker Creek (Ketchum) via Craters of the Moon NM naar Perry in Utah

Zaterdag 17 juni, van Perry via Lehi, Nephi en Sevier naar Fremont Indian State Park

Zondag 18 juni, van Fremont Indian State Park via Cedar Breaks National Monument naar Zion National Park

Maandag 19 juni, dag in Zion National Park

Dinsdag 20 juni, van Zion National Park via St George en Valley of Fire State Park naar Las Vegas

Woensdag 21 juni, dag in Las Vegas

Donderdag 22 juni, van Las Vegas via Washington Dulles en Schiphol naar huis


Voorwoord

Na twee keer Amerika en drie keer Canada wilden we weer graag naar de United States. En dan in het bijzonder de westkant met het Grand Teton en Yellowstone National Park, evenals de Grand Canyon en Zion NP, in de herhaling. Als start- en finishplaats kozen we Las Vegas, een leuke tegenhanger van het 'natuurgeweld' en lager in de tax dan andere bestemmingen en dat scheelt toch in camperhuur en verzekering en hotelovernachtingen. Na motels in Amerika en een camper in Canada, vonden we dat laatste als enthousiaste caravanners het leukste. Overnachten, je ontbijtje en 's avonds barbecuen en een kampvuurtje in de vrije natuur. Voor de 40ste keer in 21 jaar vierden we vakantie met Tiny en Wim. En voor de tweede keer met elkaar in één camper. Nu een ruimere, een A 32, een busmodel met slide-out, omdat een cab-over ons niet zo beviel. Camperhuur, al in oktober vastgelegd vanwege de lagere flex-tarieven, vliegreis en hotel boekten we bij Travelhome en dat was weer prima verzorgd.


Terug naar overzicht



Dinsdag 30 mei, van Amsterdam via Chicago naar Las Vegas

Het is 6.15 uur als de wekker afloopt. Ondanks de vakantiekriebels toch goed geslapen. Een uurtje later arriveren Tiny en Wim en buurman Dirk zet ons om 7.55 uur af op Schiphol. Het regent en waait en daar staat Holland niet alleen in, want in de rij voor de incheckbalie horen we al dat onze vlucht met United Airlines twee uur is vertraagd in verband met thunderstorms in en om Chicago. Gevolg: de vlucht van Chicago naar Las Vegas wordt omgeboekt, zodat we er nu in plaats van om 17.00 uur plaatselijke tijd pas om 22.00 uur zullen aankomen. Een lange dag van wachten begint om 8.45 uur in een lounge waar we een bakkie troost drinken. We lezen, cryptogrammen, sudoku-en, sms-en en drinken weer koffie, met een broodje erbij. Als we eindelijk mogen boarden moeten we weer wachten, tot 12.30 uur. Om 13.15 uur gaan we schuddend door de wolken de lucht in via de Zwanenburgbaan. Boven de Noordzee is het helder en de verwachte vliegtijd is 8 uur en 30 minuten. In de diepte zien we Newcastle aan de Tyne en Schotland en tijdens de vlucht over de Atlantische Oceaan genieten we van het prachtige zicht op de zuidkust van Groenland en talloze ijsbergen. In tegenstelling tot de royale beenruimte in toestellen van Air Canada, is deze Boeing 767 van UA maar krap bemeten. Qua eten is de maatschappij er wel op vooruit gegaan. De service is ook goed en regelmatig worden we voorzien van drinken. Herhaaldelijk klinkt het pingeltje voor Fasten your seatbelts, vanwege turbulentie. Op het beeldscherm in de hoofdsteun voor ons, kunnen we precies volgen waar we zijn. We kijken film, beluisteren favoriete muziek op onze MP3spelertjes en eenmaal boven Canada glijden bergen en meren met ijs en sneeuw onder ons voorbij. Ter hoogte van Lake Michigan maken prachtige enorme cumulus- en aambeeldwolken duidelijk dat de thunderstorms nog niet zijn uitgewoed.

Om 14.40 uur landen we op Chicago O'Hara. Voor ons is het dan eigenlijk 21.40 uur. Chicago voelt als een kas. Dertig graden en het regent. Voor 'visitors' staan ontmoedigend lange rijen, maar gelukkig wordt een extra loket geopend. De veiligheidscontroles zijn uitgebreid. Zo krijgen we een vingerprintcheck en worden onze ogen gescand. Met onze bagage, die snel van de band komt, gaan we met een metro naar terminal 1. Ton belt mobiel met El Monte in Las Vegas om het tijdstip af te spreken waarop we de camper afhalen. Inmiddels is er een knetterend onweer losgebarsten.

Bij de controles moeten zelfs de schoenen uit, riemen af, alles in aparte bakjes, evenals laptop en camera's. We vernemen dat TED vlucht 1567 naar Las Vegas vanwege de thunderstorms drie uur is delayed, naar 20.00 uur. Dit schiet niet op. Alle wachtruimtes zitten vol, want ook andere vluchten hebben vertraging. We drinken Starbucks en zoeken een koelere plek op. Nergens is meer een stoel vrij en zo zitten we een paar uur op een smalle ijzeren rand langs een tapis-roulant. Het is wel leuk om al die verschillende tiepjes voorbij te zien komen. Buiten breekt zo'n beetje de hel los en de bliksem lijkt dwars door de glazen hal te gaan. De donder dreunt. Slagregens leggen het autoverkeer op het airport vrijwel stil. Maar wij zitten droog en MacDonalds is dichtbij voor een frietje. Om 18.00 uur vinden we stoelen bij gate 18 met zicht op platforms die blank staan. We lezen dat de vlucht opnieuw is verschoven, nu naar 21.16 uur vanaf gate 22. Dit is driewerf balen. Om 20.00 uur barst weer een daverende T-storm los. Slechts mondjesmaat landt er een vliegtuig, vertrekken is uitgesloten. We zijn nogal moe. Voor ons is het al midden in de nacht en we doden de tijd met lezen en puzzelen. Een praatje met een stewardess, uit Fort Lauderdale en die op dat moment ook nog niet naar huis kan, leert ons dat sowieso vertragingen schering en inslag zijn in Chicago, het drukste vliegveld ter wereld.

Dan wordt de vlucht weer uitgesteld naar 22.15 uur. Geleidelijk nemen de heftige buien af en als we om 22.30 uur eindelijk mogen boarden is de gate onbekend. Op de valreep komt dat toch op het scherm te staan en zo kunnen we eindelijk het toestel in. Het is dan voor ons al 5.30 uur in de ochtend en we hebben nog bijna vier uur vliegtijd naar Las Vegas voor de boeg.

De Airbus 320 zoekt om 23.00 uur het luchtruim en wij gaan meteen in de slaapstand. Met tussenpozen komen we toch aan 2 à 2,5 uur slaap toe. Tussendoor geniet ik van een geweldig schouwspel: een schitterend fel onweer dat op sprookjesachtige wijze de lager hangende wolken oplicht. Het bliksemen is niet van de lucht, maar waar het ongeveer is? Geen idee.

Kort voor Las Vegas is de felverlichte Hoover Dam vanuit het dalende vliegtuig duidelijk zichtbaar. Het landen op de gok- en entertainmentstad, één zee van licht, is prachtig. Eindelijk om 1.45 uur staan we aan de grond op MacCarran Airport. Dat is acht uur en drie kwartier later dan de bedoeling was. Als we na een treinritje bij de bagageband staan, blijkt één van onze tassen er niet te zijn. United Airlines kan ons vertellen dat deze nog in Chicago staat. Morgen wordt hij nagebracht en afgeleverd bij ons hotel.

Een expresbusje brengt ons naar Best Western Mardi Grass aan Paradise Road, waar we om 2.15 uur in bed storten. Het is voor ons dan eigenlijk 11.15 uur en we hebben er een dagje van 29 uur opzitten. Beneden gaat het nachtleven gewoon door, met talloze mensen aan speelautomaten. We zijn er! De camperreis kan beginnen.


Terug naar overzicht



Woensdag 31 mei, van Las Vegas naar Lake Mead National Recreation Area in Nevada

Na krap drie uurtjes slaap zijn we alweer wakker en behoorlijk gammel. Om 6.15 uur zien we dat het buiten strak blauw is en we willen er uit. Via het wireless netwerk van het hotel verzenden we met onze laptop e-mails naar kinderen en vrienden. Na een lekkere douche kunnen we er weer tegenaan.

De ontbijtkaart biedt grote keus en we gaan even echt op zn Amerikaans, met scrambled eggs, fried potatoes, pancakes met fruit en maple syrup en orange juice. Het smaakt ons heerlijk. We verzamelen al onze bagage in de kamer van Tiny en Wim op de begane grond en laten een taxi bellen om naar El Monte te gaan. Ook leggen we het probleem uit met onze reistas en we worden alleraardigst geholpen door een zeer attente Lita Martin. Ze zullen de tas veilig bewaren tot we hem ophalen.

De taxichauffeur kent El Monte niet, maar weet wel de Las Vegas Boulevard South te vinden. Ondertussen vergapen wij ons aan de in de zon blakerende megahotels en casino's, als New York, MGM Grand, Excalibur en Luxor. Leuk om het allemaal weer terug te zien. Het vermaak rukt steeds verder op naar het zuiden en er zijn enorme complexen in aanbouw. Het is zo rond half acht nog niet druk. De camperverhuur is veel verder weg dan de taxidriver denkt en hij probeert ons op een RV park af te zetten. Niet dus, het is nog miles verderop. Als we er eindelijk zijn, is het al na 8.00 uur, de afgesproken tijd, want we hebben een Early Bird geboekt, afhalen voor 12.00 uur. Het ritje kost 40 dollar.

Bij El Monte krijgen we een aardige behandeling, vervullen alle formaliteiten, sluiten een extra SLI verzekering af, huren stoeltjes en extra persoonlijke pakketten en hoeven geen instructiefilmpje te zien, want we dat hebben we thuis al online gezien. Bovendien hebben we ervaring met campers. Na een check van de RV, van binnen en van buiten, en een demo hoe alles werkt, kunnen we op pad. De RV is zeer compleet uitgerust. Er zit zelfs een tv in. De milesteller staat op 45.003. Hij hoeft dus niet meer ingereden te worden. Van een man die net een camper terugbrengt, krijgen we een 2006 Rand McNally Road Atlas. Die komt goed van pas. Onze is alweer uit 1996.

Met Ton als chauffeur rijden we terug naar Las Vegas, dat een beetje tot leven komt. De mannen zullen het sturen dagelijks afwisselen, evenals het kaartlezen. En dat is ook maar zeer beperkt, want we hebben Tom Tom bij ons, die ons overal de weg kan wijzen. Maar de kaart raadplegen voor ongeplande routes is veel leuker. Tiny en ik zitten afwisselend in de autostoel achter de bijrijder of aan de dinette.

Als we bij het hotel onze spullen in de RV brengen, zien we in de bomen sierlijke zwart/blauwe vogels met lange staartveren. Bij het uitchecken is onze tas er nog steeds niet. Dat is balen. Ton belt weer met United Airlines, maar ze weten nu niet waar hij is. We laten ons mobiele nummer achter bij UA en het hotel en gaan toch op weg. Ons eerste doel is niet zo ver en hopelijk komt de tas vandaag toch aan, zodat we die dan morgen kunnen ophalen.

Bij een Albertson's aan Maryland komen we met twee winkelwagens vol naar buiten om de camper te bevoorraden. Wim heeft intussen in een andere winkel een plastic tafelkleedje gekocht voor op picknicktafels. Na een lekker deli-broodje rijden we om 15.00 uur Las Vegas uit op weg naar Lake Mead National Recreation Area, in de zuidoosthoek van Nevada. Via Henderson en Boulder City zijn we er vrij snel. Een hoger gelegen weg gunt ons al een blik op het blauwe Lake Mead met bergen en eilandjes van veelkleurig zandsteen. Bij de ingang kopen we voor $ 50 een National Parkpas, waarmee we toegang hebben tot alle gebieden van de National Park Service. Bij het Visitor Center krijgen we info over campings in de recreation area en over de Hoover Dam. Het is er subtropisch met cactussen en yucca's en op de grond voert een rood/grijs vogeltje (kruisbek) een jong.

Even verder liggen twee campings aan het meer. Wij kiezen voor het natuurterrein. Prachtig met mediterrane aanplant: palmen, bloeiende oleanders, tamarisken en acacia's. De RV staat temidden van hoge roze oleanders. De poten worden gesteld, de slide-out gaat naar buiten en een royale leefruimte is gecreëerd. Voorzieningen zijn er niet op dit terrein, maar we hebben alles aan boord: water, accu, generator en gas. Er is ook geen camphost en betalen gaat bij de infopost. We moeten tien dollar in een envelopje stoppen, onze gegevens daarop invullen (er hangt een potloodje voor klaar) en het in een houten kastje doen. Simpeler kan het niet.

We genieten in dit paradijsje. Tiny zoekt vanwege hoofdpijn de koelte van de airco op in de RV. Helaas doet het lawaai van de generator afbreuk aan de stilte in de natuur. Over de uitlaatgassen maar niet te spreken. Met Wim drinken we buiten een drankje en later lopen Ton en ik naar de rand van de camping, waar we bij het amfitheater (op alle national park campings staat er eentje voor allerlei programma's) een weids uitzicht hebben over Lake Mead, waar wat bootjes varen. We zien twee keer een haas scharrelen en er zijn veel vogels, onder meer Common Crackels, net zulke herrieschoppers als eksters.

Veel trek in eten hebben we niet, maar een gegrild kippetje met rauwkost gaat er wel in. Tiny eet pizza, lekker rosétje erbij en het is weer heel gezellig.

En dan is er telefoon van BW Mardi Grass: de tas is gebracht. Hoera! We spreken af die de volgende ochtend op te halen.

Na het toetje, yoghurt met vers fruit, zitten we nog even buiten. De avond valt snel, een maansikkeltje prikt uit een donkerblauwe hemel, en om 20.45 uur gaan we naar binnen. De eerste serie foto's gaat op de laptop en wij om 22.00 uur naar bed. Niet alleen het royale tweepersoons bed achterin is oké, ook de slaapbank in de slide-out.

Las Vegas-Lake Mead National Recreation Area, 44 miles.

Camping Lake Mead Recreation Area, Nevada, één overnachting, $ 12.00.


Terug naar overzicht



Donderdag 1 juni, van Lake Mead NRA via Kingman naar Grand Canyon NP South Rim in Arizona

We slapen goed en zijn niet erg aan het jetlaggen. De zon straalt en we zitten meteen weer in ons camperritme, zoals twee jaar geleden in Canada. Wim zet koffie en zorgt voor het ontbijt. Het is weer even wennen aan het nogal smakeloze zachte Amerikaanse brood, maar we hebben ook afbakbroodjes en heerlijk rozijnenbrood met kaneel. Op de camping scharrelen quails rond, een soort patrijs.

Om 8.30 uur rijden we terug naar Las Vegas voor de tas. Er zit een sticker op, waaruit blijkt dat deze is doorzocht. Als we een uurtje later Las Vegas weer uitrijden, hebben we pas echt het gevoel dat de vakantie begint. Op naar de Grand Canyon!

In Henderson kopen we een thermoskan en een fluitketel. Handig om onderweg onze eigen Hollandse koffie te zetten. Het was niet nodig geweest om een Melitta filter en filterzakjes mee te nemen, want die liggen hier nu ook in de supers. In Boulder City, ooit gebouwd om de arbeiders van de bouw van de Hoover Dam te huisvesten, tanken we. De prijs valt behoorlijk tegen, 3,30 dollar per gallon diesel. Drie keer zo duur als in 1999.

Voor de Hoover Dam krijgen we uitgebreide security control, want de angst voor een aanslag is groot. Terwijl onze camper van binnen door een politieagent wordt bekeken en alle kastjes open moeten, vraagt zijn leuke zeer donkere collega, waar we vandaan komen en tot onze verbazing weet hij precies waar Nieuw-Vennep ligt: 'waar de A 4 en de A 44 splitsen'. Het blijkt dat hij in Hoofddorp heeft gewerkt. De dam bekijken we vanaf een viewpoint, maar gaan snel verder. Het is er heet en heel druk.

Bij een uitkijkpunt op de Colorado River, net in Arizona, lunchen we en zetten de horloges een uur vooruit. Het is 40,2 graden! Langs de lange saaie en gortdroge 93 naar Kingman staan desert yucca's, Yoshua trees en armoedige onderkomens van Native Americans. In Kingman tanken we uit voorzorg opnieuw, omdat we niet weten wanneer we weer een pomp tegenkomen. Later realiseren we ons, dat Tom Tom het ook hier weet en dat is best handig.

Over de niet zo egale Interstate 40 langs Seligman naar Williams, met veel hellingen, trilt en rammelt de camper dat het een lieve lust is. Maar de brulboei van een motor heeft nergens moeite mee. We zien diverse herten en roofvogels. Over het Coconinoplateau bereiken we de ingang van het Grand Canyon National Park aan de South Rim. Om 19.00 uur zijn we op Trailer Village, dat we thuis via internet reserveerden. Het is in dit gebied al hoogseizoen en we willen niet op zoek naar een, mogelijk ver gelegen, camping. De Mather Campground is er ook, maar daar kan je niet terecht met campers groter dan 30 ft. Wel kun je er, in tegenstelling tot op Trailer Village, douchen.

Als de camper op de plek staat, gaan we meteen met de (gratis) shuttlebus naar de Rim voor de zonsondergang in de Grand Canyon. Die willen we niet missen. Bij het Yavapai Viewpoint is het schitterend en er zijn veel mensen. De kleuren in de heldere avond wisselen met de minuut. Het is een unieke belevenis door een heel intense gloed van de steeds lager staande zon. Hoe anders ziet dit geologische wereldwonder eruit dan in 1999, toen er veel bewolking was en de canyon der canyons eigenlijk weinig indruk op ons maakte.

Op Trailer Village zijn we full hooked-up en alles werkt. We eten pas om 22.00 uur en doen makkelijk: magnetronmaaltijden. Die zijn echter geen succes. Bij het uitpakken van de tas missen we diverse spulletjes, onder meer een teenslipper. Slordig dat ze die bij de controle niet hebben teruggestopt. Als we om middernacht naar bed gaan is het zo afgekoeld, dat de airco niet aan hoeft.

Lake Mead NRA v.v. Las Vegas en via Kingman naar de Grand Canyon, Arizona, 303 miles.

Camping Trailer Village, twee nachten $ 57,52.


Terug naar overzicht



Vrijdag 2 juni, een dag aan de Grand Canyon

Al vroeg wakker. Koud. Eén deken is hier op deze hoogte te weinig. Gelukkig hebben we reservedekens. Als we om 7.30 uur opstaan schijnt de zon al heerlijk, maar ontbijten doen we toch binnen. We hebben geen zin om naar de Mather Campground te lopen en douchen in de RV, maar dat gaat ook prima.

Om 9.25 uur gaan we met de shuttle weer naar het Yavapai Point. Eerst betalen we het stageld in het kantoortje en krijgen allerlei info. Binnen het half uur zijn we langs de Rim, waar de omstandigheden werkelijk schitterend zijn. De lucht is helemaal blauw en de zon straalt. Het zicht behoorlijk helder. Over de Rimtrail lopen we naar El Tovar en schieten heel veel plaatjes. Het ene punt is nog mooier dan het andere. Al snel is het rond de 35 graden. Californische condors zweven niet ver boven onze hoofden. Deze kolossale imponerende roofvogel, die hier vroeger ook voorkwam, is geherintroduceerd. Ze broeden er nu zelfs, ter hoogte van Bright Angel, zo horen we een gids aan een groep vertellen. Het worden er elk jaar meer en de jongere vogels pik je er zo uit, want die zijn niet uitgerust met een nummer en een felgekleurd zendertje aan de vleugel.

Bij El Tovar kopen Tiny en ik mooie T-shirts, van Grand Canyon en met de legendarische fluitist Kokopelli erop. Via de Bright Angel Lodge lopen we naar een andere shuttle om naar de West Rim te gaan. Terwijl we wachten passeert een fraaie historische stoomtrein. Het is eigenlijk te gek, dat in zo'n overweldigend natuurgebied zoveel drukte en verkeer is. Maar ja, als je de in de gelegenheid bent om dit hier te zien, laat je die niet voorbij gaan.

In Village East is het één halte met de shuttle naar de Hermits Rest transfer. Het tochtje wat volgt over de smalle bochtige West Rim in een bonkende aanhanger is wat minder. Bij de oude Hermit met dikke stenen muren en een grote open haard is aardig wat volk. De meeste zitten op muurtjes bij de snack om in de schaduw van een overkapping wat te eten en te drinken. Wij doen dat ook. Terwijl we ham/kaas- en tonijnbroodjes eten, komen leuke eekhoorntjes schooien. Ton koopt ook een T-shirt, we maken foto's bij de enorme schouw en op de terugweg stappen we nog bij Mohave en Hopi Point uit, om met een volgende bus weer verder te gaan. Elke blik op de kloof is spectaculair. In de diepte slingert het groene lint van de Colorado River en het is nauwelijks te bevatten dat die zo'n 1600 meter lager stroomt. Net als de andere kant van de canyon, die wel zestien km ver is.

Van Village East rijden we met de blue line naar Market Plaza, voor postkantoor en supermarkt om houtskool te kopen. Dan lopen we door het bos naar de Mather Campground, waar we voor nog één halte de shuttle naar Trailer Village nemen. Om 16.00 uur zijn we terug, na een dag volop genieten.

De camper is door de airco lekker koel en wij koelen ons van binnen met een koud drankje. 's Avonds eten we vlees van de barbecue met broccoli en allerlei rauwkost. De aardappelkroketjes transformeren tot een soort rösti in de ijzeren koekenpan. Het is een beetje behelpen met het materiaal. De camperuitrusting kon beter. Morgen gaan we op zoek naar een koekenpan met antiaanbaklaag en een houten spatel. Een thee- of koffielepel in plaats van een eetlepel in de koffiekopjes lijkt ons ook handiger.

Moe en enigszins verbrand gaan we, na de koffie met lekkere minimuffins, al om 21.45 uur naar bed. Als we de foto's op de laptop zetten, zien we dat er hele mooie tussen zitten.


Terug naar overzicht



Zaterdag 3 juni, van de Grand Canyon naar Gouldings (Utah) bij Monument Valley in Arizona

Na een prima nachtrust staan we om 6.30 uur op. Het is alweer prachtig weer. Wim maakt voor de liefhebbers scrambled eggs met bacon, maar het rozijnen/kaneelbrood met verse aardbeien en maple syrup is ook niet te versmaden.

Vandaag gaan we naar Monument Valley. Om 8.30 uur zijn we klaar met alle te verrichten handelingen aan de camper en doen nog wat inkopen bij Market Plaza, waar we een half uurtje later wegrijden. Het is even zoeken naar de juiste weg richting east entrance. Yaki Point blijkt tijdelijk niet bereikbaar. Verder langs de East Rim zien we bosbrandplekken. Op meerdere plaatsen stoppen we, zoals bij Grand View Point, waar een grote roofvogel speurt naar een maaltje. Tenslotte verblijven we een poosje bij Desert View, de laatste plek met zicht op de Grand Canyon, en ook op de Painted Desert. In de shop bij de Watchtower zit een oude indiaanse te weven. Als ze merkt dat we graag een foto van haar willen maken, houdt ze snel haar hand op. Ze is puur zakelijk en allerminst vriendelijk. Ton bekijkt de omgeving van bovenaf de toren en we hebben moeite afscheid te nemen van de mooie Grand Canyon. Ik moet denken aan de gesproken tekst op de cd The Sounds of The Grand Canyon 2 uit the National Park Series: 'The Grand Canyon in all of her majesty', en zo heeft ze zich deze dagen ook aan ons getoond.

Voor we verder rijden richting Cameron en Tuba City zien we geel bloeiende schijfcactussen. Het landschap van Painted Desert, met de kloof van de Little Colorado, wordt steeds droger en kaler. Toch passeren we op deze highway 89 regelmatig nederzettingen van Navajo's met mobilhomes, trailers en hogans (ronde hutten). Bizar om in zo'n desolate omgeving te wonen met grijs/geel/rood gekleurde rotswanden en grijze zandduinen. Na een tankbeurt in Cameron vervolgen we onze weg en slaan af naar de 160 langs Tuba City naar Kayenta. Rond half twee lunchen we ter hoogte van een Navajo National Monument in de camper, die zo schuin staat, dat de bordjes amper op tafel blijven liggen. Later strekken we onze benen bij de zeegroene Anasazi Inn, die mooi is gelegen aan de rand van een rode canyon. Gele cactusbloemen steken er mooi bij af. In de berm ligt een dode coyote.

In Kayenta is het nog maar 22 mile naar het Monument Valley Tribal Park en we zijn dan ook al om 15.05 uur na 179 miles in het Navajo-oord Gouldings, dat net in Utah ligt. Dan hebben we langs de weg al de nodige fotos gemaakt van het beroemde 'Marlborough' landschap met de typische rode rotsformaties.

Het is 38 graden als we inchecken op de enkele mijlen verder gelegen, ook thuis gereserveerde, Good Sam Campground, waar we behalve tien procent AAA korting ook een prima plekje krijgen. We worden geïnformeerd over de mogelijkheid van een shuttlebusje om ons naar het restaurant in de Gouldings Lodge te brengen en om eventueel in een theatertje een slideshow over Monument Valley bij te wonen. Dat is makkelijk, hoeft de camper niet van z'n plek.

De camping ligt mooi tussen rode rotsen. Bij het aansluiten op de afvoer gaat het erg stinken. Het toilet blijkt verstopt, vermoedelijk vanwege het te dikke toiletpapier dat nog in de camper aanwezig was. Ton krijgt er een hele vieze klus aan, maar lost het probleem gelukkig op. Natuurlijk geiten we erover, want één van ons had last gehad van verstopping.

Om 17.40 uur gaan we naar het bureau voor de shuttle naar de Gouldings Lodge. Al wachtend maken we een praatje met landgenoten. De twintig minuten durende Earth Spirit Show in het kleine Theatre is schitterend, met foto's van Ric Ergenbright, wiens site ik al op internet zag. Ook de muziek is erg fraai.

In de lodge is het opvallend druk, het panoramische zicht op de buttes en mesa's van Monument Valley fantastisch. Ton en Wim bestellen spareribs met barbecuesaus, groente en frites, Tiny en ik gaan voor originele Navajo taco's. Heerlijk brood met gekruide groente en ook lekkere frites erbij. En we smullen van de saladbar. Ton staat in brand als hij na het doorsnijden van een groene jalapeno zijn mes aflikt. Zo'n scherp pepertje heeft hij nog nooit geproefd. We verbazen ons enorm een man te zien die zo'n ding gewoon afhapt en geen spier vertrekt. Voor $ 57,50 eten we met z'n vieren prima.

De ondergaande zon zet het landschap in een dieprode gloed en de avondhemel wordt steeds mooier. Terwijl Ton en Wim op een bankje van het uitzicht genieten, kunnen Tiny en ik het niet nalaten om rond te snuffelen in de Trading Post. Ik koop de cd van de Earth Spirit Show en een fraaie metalen boekenlegger met indiaans motief. Tijdens het wachten op de shuttle maken we nog meer foto's. Het is ook zo bijzonder daar: een typische mengeling van het 'nieuwe' Amerika, met een historische koets en wapperende Stars en Stripes en de Native Americans met hun spelende kinderen tegen de achtergrond van het onwerkelijke landschap.

Om 21.00 uur zijn we terug op de campground. Het is een schitterende, warme avond en de hemel is rozerood. Bij de receptie betalen we drie dollar voor WiFi, want we willen nog wat e-mailen. Naar Jan Vogelzang om te vragen hoe het met Jo is vanwege haar heupoperatie en naar Manon en Robert. Om 23.30 uur gaan we slapen.

Grand Canyon via Cameron en Kayenta naar Gouldings (bij Monument Valley) Utah, 179 miles.

Good Sam Campground Gouldings, één overnachting $ 47,09.


Terug naar overzicht



Zondag 4 juni, van Monument Valley via Natural Bridges National Monument naar Capitol Reef National Park in Utah

Al om 5.30 uur wakker, we zijn nog niet helemaal aan de tijd gewend, en een uurtje later zien we dat Robert een mailtje heeft gestuurd. Leuk! Op verzoek sturen we vier foto's op, ook naar Manon en Johan. Na het gebruikelijke ochtendprogramma vertrekken we om 9.20 uur. Na inkopen bij de Gouldings Grocery zijn we klaar voor de lange rit naar Capitol Reef. Maar eerst brengen we een bezoek aan het Monument Valley Tribal park. De toegang is $ 5 p.p. Ook deze tweede keer vinden we het daar geweldig en maken veel foto's. De West Mitten, Merrick en East Mitten Buttes liggen aan onze voeten. Met de camper mogen we de dirt roads in het gebied niet rijden, maar voor een guided tour hebben we geen tijd. Een kwestie van keuzes maken. In het Visitor Center kopen we kaarten en een koelkastmagneet en vertrekken om 10.50 uur. De temperatuur loopt snel op en het is al 37 graden. Nog één keer stoppen we om een blik op Monument Valley te werpen, dan rijden we Utah binnen. Net over de grens stoppen we ook bij Mexican Hat, met vlak daarbij een bijzondere rotsformatie, als een man met een sombrero. In de zon is het ruim 47 graden!

We willen geheel over scenic routes naar Capitol Reef, dus nemen we de 261 noordwaarts langs het Gooseneck State Park richting highway 95, van Blanding naar Hanksville. Op borden lezen we dat de weg 'not recommended' is voor trucks en RV's. De weg is steep, shaped curved en deels dirt road. Dat is geen lokker met de grote RV, maar de mannen willen het toch proberen. Ik zie het helemaal niet zitten om enig risico te lopen en protesteer. We rijden een flink eind tot een enorme bergwand bij de Valley of the Gods en bij het zien van die hindernis, in een grote stofwolk kruipt een auto naar beneden, keren we alsnog. Wat een opluchting.

Terug gaan we naar de 163 om via Bluff en Blanding op de highway 95 te komen. Het is zo'n 35 miles omrijden. De Valley of the Gods is prachtig en Bluff ligt ook fraai in het rotslandschap. Om 13.00 uur tanken we ten zuiden van Blanding bij de junction naar Hanksville. De camper slurpt 1 op 3 km. Omdat er nergens een parkeerplaats is te vinden, mogen we op het terrein van het tankstation lunchen. In het ineens heel agrarische landschap met grote farms en grasland, zien we een Western Kingbird. Het is nog 150 miles naar Capitol Reef National Park.

De 95 richting Natural Bridges National Monument staat weer in groot contrast met de omgeving van Blanding. Lange tijd zijn we de enige weggebruikers. We kennen het hier, van 1999, toen we naar de Butler Wash Ruïns Overlook wandelden en ook de Natural Bridges bezochten. De heldergroene vegetatie in de mooie White Canyon, een gebied vol witte kloven tussen rode rotsen, geeft het vermoeden dat er watertjes stromen. Regenwater lijkt in deze kraakheldere zonovergoten contreien onwaarschijnlijk. Het waait flink.

In de Glenn Canyon bij de boogbrug over de Colorado River valt de hitte op ons. Het is 40 graden in de schaduw. Even verder ontvouwt zich vanaf de Hite Overlook een prachtig panorama over de machtige rivier, die in 1869 voor het eerst werd bedwongen door John Wesley Powell. De groene oevers zijn als een oase in de woestijn. De sportvliegtuigjes die opstijgen vanaf een bij een nederzetting gelegen vliegveldje, zijn stipjes tegen de imposante rotswanden.

Om 16.00 uur vervolgen we de prachtige weg naar Hanksville, waar we de 24 opgaan. Op de grijs/gele bergen groeit niets. Dichter bij Capitol Reef zit er weer meer rood in. We komen het nationale park binnen via de oostelijke ingang. Het Fruita district, gesticht door Mormonen, is een historic site met een oud schooltje in een vruchtbare vallei. De omgeving spreekt ons erg aan. Fruita Campground, niet ver van het Visitor Center, is een mooi terrein aan de smalle Fremont River, temidden van rode rotsen in een frisgroen dal. Een oude houten barn en landbouwwerktuigen geven een extra tintje aan het geheel. Om 17.30 uur rijden we na 245 miles het terrein op en kiezen een plek. Het beheerderpaar dat even later in een golfkarretje aan komt rijden, wijst ons erop, dat het vanwege een bronnetje geen goede plek is, want het kan daar erg nat worden. Dan gaan we naar plek 3, dichtbij hun plaats. Ze zijn retired, wonen in Tennessee, en werken elke zomer als vrijwilliger op een camping in één van de nationale parken. Hun RV is héél groot. De overnachting kost ons $ 10. Stroom is er niet en de generator mag alleen aan tussen 17.00 en 19.00 uur. Nog maar een uurtje dus.

Het is erg warm. Een frisje gaat er wel in. Bij de camphost flitsen wel vijf kolibries rond een drinkbankje. Tijdens een verkenning van het terrein zien we Quails, Robins en milkweed. Om 19.00 uur gaat de generator uit en dus ook de airco, want op de accu werkt die niet. Doorbijten voor Tiny.

Ton is vanavond kok en kookt macaroni met een lekkere saus. Sla erbij en yoghurt toe. Het is een heerlijke zwoele avond. De camping krijgt bezoek van een groep mule deer hindes, die gewoon tussen de tentjes grazen. Ton en ik lopen nog een stukje langs de beek en zien plekken platgedrukt gras en er hangt een wildgeur. Waarschijnlijk een ligplaats van de herten. Terwijl de ondergaande zon de rode rotsen nog meer accentueert, zwelt een concert van boomkikkertjes aan. Een halve maan schijnt door de bomen. Wat een plek! Na de koffie zitten we tot 22.15 uur buiten. Er komt een lekker windje.

Monument Valley met omweg naar Capitol Reef National Park, Utah, 245 miles.

Fruita Campground, één overnachting $ 10.


Terug naar overzicht



Maandag 5 juni, van Capitol Reef NP via Mount Pleasant naar Scofield State Park in Utah

Als we om 7.15 uur de luxaflex opendoen, zien we dat het alweer stralend mooi weer is. We ontbijten dan ook heerlijk in de zon. De kolibri's zijn al druk in de weer bij het drinkbakje en het is een hele toer om ze goed op de foto te krijgen. Om 9.10 uur vertrekken we van de fantastische plek richting Scofield State Park. Maar eerst rijden we de prachtige Scenic Loop Road door Capitol Reef, naar de Capitol Gorge. Een fraaie plek, waar ons het plezier van het kijken een beetje ontnomen wordt door de vele steekbeesten die het op ons gemunt hebben. Het zijn zulke bijters, dat er bij Ton een straaltje bloed uit zijn been loopt. Een koningspage zit model voor ons.

Op de terugweg stoppen we op de Slick Rock Divide, waar de rode rotsen fel afsteken tegen de hemel die blauwer dan blauw is. Bij de droogstaande Big Wash zonnen een aantal hagedissen. Ze hebben dezelfde roodachtige zandkleur als de omgeving.

In het Visitor Center, waar we ook nog even een kijkje nemen, kopen we een deskkalender en de CD Peaks, Plateaus & Canyons uit de National Parks Series. Het is 10.50 uur als we echt naar het noorden rijden, via de 24 over Torrey naar Sigurd. In de verte doemen de besneeuwde toppen van de Wasatch Mountains op. Door de vallei van de Sevier passeren we meertjes en ranches en is het wat meer bewoonde wereld. Om 12.25 uur tanken we Salina, waar het 31 graden is. Even na Gunnison Centerfield nemen we de 137 naar Manti en Mount Pleasant. Voor de boodschappen die we willen doen, vinden we in Manti geen geschikte winkel. In Ephraim wel, bij Kents Market. We hebben ons niet gerealiseerd dat alcohol vanwege geloofsovertuiging not done is in de Mormonenstaat Utah en dat het daardoor praktisch onmogelijk is om een flesje wijn te kopen. Hier dus ook niet. Een aardige man, die ons Nederlands hoort praten en meteen een praatje aanknoopt, omdat hij in Nederland heeft gewerkt, (alweer één), biedt aan om voor ons uit te rijden naar een liquorstore. Het blijkt dat de staat een aantal van dat soort winkels runt. (Geld vergoelijkt dus alles). Het groezelige, als drankwinkel nagenoeg onherkenbare, pandje is echter gesloten en geeft het idee van één of ander duister zaakje.

We proberen het in Mount Pleasant, een aardig plaatsje met historische gebouwen. Ook daar is de liquorstore gesloten. We staan dus droog tot we in Wyoming zijn. Na een lunch in de camper in een zijstraat van de Mainstreet maken nog we wat foto's van leuke pandjes.

Bij Fairview nemen we de 31, een mooie scenic route door het Manti La Salle National Forest, waar we langs de voortdurend stijgende weg sneeuwresten aantreffen en hellingen met aspen, een soort berk. Als we stoppen op een hoogvlakte in dit Wasatch Plateau, waar de aspen met hun witte stammen fel afsteken tegen de diepblauwe hemel, voelt de schone berglucht verfrissend na alle stoffigheid. De acht procent afdaling langs een meanderende beek is nog mooier, evenals bij Electric Lake waar we ook halt houden en tot onze verbijstering zien hoe er op een lager gelegen plek door mensen op iets bewegend bruins wordt geschoten. Een beer? Een elk? We zullen het nooit weten.

Wat is dit een compleet ander landschap dan in zuidelijk Utah! De frisgroene bergen zijn totaal anders dan de gortdroge desert met de rood/gele rotsen. Bouwsels duiden op mijnbouw. Als we afdalen naar Scofield zien we twee keer een mule deer. Eenmaal bij het meer ook witte pelikanen en Canadese ganzen. We zijn in het Scofield State Park aan het Scofield Reservoir, ten westen van Helper.

Camping Mountainview is snel gevonden aan een arm van het meer. Om 16.40 uur zijn we er en de dagteller staat op 179 miles. We nemen plek 29, met uitzicht op het meer en bergen. De camping fee, $ 15, moeten we weer bij een infobord in een envelopje doen. We lezen dat er heel veel soorten wild en vogels voorkomen, waaronder de Osprey, Kestrel, squirrel, elk en deer. In het meer wordt veel gevist, onder meer op forel en kreeft. Witte pelikanen komen er vaak van grote afstand om te foerageren. Naast het sanitairgebouwtje zijn campinggasten bezig met het schoonmaken van hun vangsten aan een speciaal daarvoor bestemde plek.

's Avonds eten we karbonaadjes en filetlapjes van de barbecue met rauwkost en hashbrowns erbij. Als we smullen van een fruitmix, komen grondeekhoorntjes schooien en een stukje aardbei waarderen ze wel. Ton en ik maken na de afwas nog een rondje camping. Het stikt van de muggen en overal gonst en zoemt het, maar de lichtval op het meer is ontzettend mooi. We spotten diverse watervogels, als eend, Merganser (zaagbek)en de Western Grebe, een soort fuut. Op het land is de American Robin net zo algemeen als bij ons de merel.

De koffie drinken we vanwege de vele stekers binnen. Als we om 22.30 uur naar bed gaan valt de enorme stilte op. Fel maanlicht versnijdt de diepe duisternis en we vallen in slaap met een bijzonder vogelgeluidje, dat we nooit eerder hoorden.

Capitol Reef NP naar Scofield State Park, Utah, 179 miles.

Camping Mountainview, Scofield, één overnachting $ 15.


Terug naar overzicht



Dinsdag 6 juni, van Scofield State Park via Vernal en Flaming Gorge NRA naar Manila in Utah

Na een koude nacht staan we om 7.30 uur op. Het is nog steeds fris, maar dat weerhoudt ons er niet van in de zon te ontbijten. Het is een heerlijke ochtend en het meer glinstert in het zonlicht. Om 8.45 uur vertrekken we naar Manila in de buurt van de Flaming Gorge National Recreation Area. Het Scofield reservoir ligt er mooi bij en lijkt op een Noorse fjord.

Via Colton gaan we naar Helper. Eerst door een saai landschap, maar dat wordt gaandeweg mooier. Tussen Helper en Duchesne rijden we over een 9100 ft, ruim 3000 meter, hoge pas door het Ashley National Forest en door de Right Fork Indian Canyon, een soort zandkleurig Bryce. Deze weg, de 191, is een Scenic Byway, maar we verbazen er ons over, dat het mooie gebied niet op de kaart staat. Het is stralend mooi weer. Geen wolk te zien. Na Duchesne kunnen we in de verte de Kings Peak zien liggen. Met 13.528 ft de hoogste berg van Utah. Waar we rijden is het landschap vrij vlak met veel bewoning en ranches. Het is 28 graden.

Om 11.00 uur doen we in Roosevelt bij Jubilee boodschappen. Bij de ingang probeert een vrouw zes beeldschone puppies aan de man te brengen. Het is een mix van drie rassen en ze zijn ondanks hun zeer jonge leeftijd al vrij groot. Ze zitten in een kartonnen doos, zonder eten of drinken. We kunnen het niet aanzien. Zo zielig in de zon. De vrouw wil ze beslist niet meer mee naar huis nemen en probeert zo op het gevoel van anderen in te werken. Eén hondje wordt er al meegenomen.

Om 12.00 uur stoppen we op een view area met een weids uitzicht bij Vernal. Vanwege de hitte, het is 34,5° C, lunchen we onder een overkapping, waar we profijt hebben van een lekker windje. Een half uurtje later gaan we verder en komen langs het Steinaker Reservoir en door het Red Fleet State Park met formaties van Navajo, Chinle en Moenkopi sandstone. We rijden voortdurend op hoogtes variërend tussen de 5300 en ruim 8000 ft, dus van zo'n 2100 tot 2700 meter. In het gebied zijn fosfaatmijnen. Op een 8500 ft hoge pas stoppen we op een hoogvlakte, waar de vele witte aspen scherp afsteken tegen de knalblauwe lucht. Zelfs op deze hoogte is het 24 graden. Dan gaan we richting Flaming Gorge. Grote aambeeld- en stapelwolken kondigen naderend onweer aan. Bij het viewpoint Swett Ranch zien we in de verte de Flaming Gorge liggen en over al bloeit indian paintbrush. Eenmaal in de buurt van het stuwmeer waar de Green River door stroomt, kunnen we op meerdere plekken een blik werpen op de kloof, zoals bij Sheep Creek Bay.

Om 16.00 uur zijn we op de KOA Campground in Manila, waar we heel aardig worden ontvangen. De voorzieningen zijn goed en we krijgen tien procent korting op de KOA pas, die we via Travelhome ontvingen. Er is ook wireless internet en dat komt goed uit.

We drinken wat aan de picknicktafel op onze plek en willen dan toch nog wat zien van de Sheep Creek Geological Loop. Zo gaan we een stukje terug om die prachtige weg langs allerlei sandstone formaties te rijden. Er worden diverse wildlife area's aangegeven, maar meer dan wat squirrels en chipmunks zien we niet. De bewolking wordt dreigend en het rommelt in de verte. Weer komen we langs Sheep Creek Bay, dat er nu vanwege de wolkenpartijen heel anders uitziet.

In Manila tanken we en lappen meteen de camperramen. Om 17.50 uur zijn we terug op de camping. Het lukt niet om een internetverbinding tot stand te brengen en Ton en ik gaan naar het bureau. Ook daar werkt het niet en daarom mogen we de aansluiting van de camping zelf gebruiken. Er komen berichtjes van Manon en van Willem. Dat is leuk. Wij gaan proberen een nieuw berichtje te maken, met een paar foto's erbij. Maar eerst nemen we een lekkere douche en gaan we eten: pizza met een gemengde salade en een toetje. Snel klaar en lekker.

Vanwege stroomuitval (omdat het onweert in de buurt) krijgt Ton een storing met de laptop. Hij is er lang mee bezig om de boel weer goed te krijgen en we gaan pas om 23.15 uur naar bed.

Scofield State Park naar Manila, Utah, 184 miles.

Rondrit Sheep Creek Loop 33 miles.

KOA Campground Manila, één overnachting $ 29,91.


Terug naar overzicht



Woensdag 7 juni, van Manila via Evanston (Wyoming) naar Garden City aan het Bear Lake in Utah

De eerste week zit er al op. Niet te geloven hoe snel dat is gegaan. Als we om 6.45 uur opstaan schijnt de zon en we ontbijten buiten. We gaan naar het bureau om te e-mailen en gelukkig lukt het daar wel. Toch zijn we een uur bezig om mailtjes te sturen naar de kinderen en naar Theo en Margreet. Ondertussen koop ik in het winkeltje een sleutelhanger en een koelkastmagneet van Utah.

Om 10.00 uur gaan we op weg naar Bear Lake. Ook in Utah. Het tussenliggende stukje voert door Wyoming. Een land van alsem en ranches. Volgens een watertandende Wim staan de biefstukken in de weilanden. Links van ons blinken de Uintas Mountains met Kings Peak. Bij Lonetree zien we een hert en verderop, in een soort maanlandschap ook pronghorns. Het is echt Wyoming, een weidse hoogvlakte met besneeuwde bergen in de verte. Voor Fort Bridger staan we een poosje stil vanwege wegwerkzaamheden. Helaas lukt het niet om in het plaatsje goede foto's te maken van een leuke groene boerderij met paarden en een antieke zadelmakerij.

Daarna kunnen we dertig miles lang lekker opschieten op de interstate 80 naar Evanston. En daar is een liquorstore! We slaan meteen wijn in: rood en rosé. Lekkere Beringer uit California, die we al eerder kochten. Even later zijn we weer in Utah. Via Woodruff gaan we noordwaarts naar Sage Junction, waar we op een parkeerplaats lunchen. Om 13.25 uur rijden we verder naar Bear Lake, dat we aan de zuidkant bij Laketown bereiken. Die toeristische hoek is niet ons doel, wel Garden City op de westelijke oever. Om 14.10 uur zijn we op KOA Bear Lake, een terrein met alles erop en eraan. Met luxe sanitair in nieuwe blokhutten met fraai houten interieur. Ook is er een zwembad, supermarkt en tankstation en Wifi. Bepaald geen natuurterrein, maar toch bevalt het ons wel daar. Het ligt nog net in Utah.

Na een frisje en een aantal boodschappen in de campingsuper, gaan we naar een natuurreservaat aan de noordkant van het Bear Lake, dat in Idaho ligt. We maken een stop op de dam tussen het meer en het Mud Lake, bij de ingang van het Bear Lake State Park. Er zwemmen onder andere pelikanen. Ton maakt een praatje met een studente, die als vrijwilliger in het parkhuisje werkt. De entree is gratis. Dan rijden we een dirt road, die wel heel erg dirt is, stenig, vol kuilen en stoffig, door het Bird- en Wildlife Refuge. Wild zien we niet, wel talloze vogels, zoals zilverreigers, Canadese ganzen, koeten, eenden en grote zaagbekken. Het is een moerassig gebied, met her en der een kleine ranch met koeien. Vanwege het moerasachtige gebied, kunnen die beesten amper een droog plekje vinden om te liggen.

Er komt steeds meer bewolking, er dreigt onweer, en we willen niet te ver weg gaan. We rijden tot Dingle, waar we even stoppen bij een meertje. Daar is het loodgrijs, terwijl de bliksems door de lucht klieven. Op de gravelroad Dingle-Paris zien we opnieuw veel vogels, onder andere kraanvogels, ibissen, Yellowheaded en Redwinged Blackbirds en zelfs een havik op een paaltje. We blijven stoppen, er is zoveel te zien, maar rondom hangen de buien. Zo fel als de regenbui is die we bij Paris over ons heen krijgen, zo snel is die ook weer over en schijnt de zon weer.

Als we om 18.15 uur terug zijn op de camping is het afgekoeld naar 25 graden, drinken we buiten een wijntje en hopen dat de buien verder langszij zullen gaan. De kant en klare diepvriessperziebonen die we bij de barbecue eten smaken vies. Gelukkig hebben we er ook nog rauwkost bij en vers fruit toe.

Het gaat weer regenen, dus naar binnen voor de koffie. We puzzelen en sturen e-mails met foto's naar Manon en Robert en naar Willem en Jeroen. Weather.com geeft geen goede voorspellingen op voor Grand Teton en Yellowstone. Dat is balen. We overwegen om de route om te gooien, en later naar Yellowstone te gaan, maar dan komt onze planning niet goed uit. Dus, we wagen het erop.

Manila - Garden City, Utah, 149 miles.

Rondrit Mud Lake en Paris, 57 miles.

KOA Bear Lake, één overnachting $ 47,52.


Terug naar overzicht



Donderdag 8 juni, van Garden City via Montpelier en Jackson naar Colter Bay in Grand Teton National Park in Wyoming

We staan om 7.30 uur op, wentelen ons in de luxe van het mooie sanitair en gaan op weg naar Grand Teton. Het is 24 graden en er staat een frisse wind. Eerst is het blauw, maar er komt meer bewolking. Langs het bijzonder blauw gekleurde Bear Lake maken we foto's, onder meer van een verzakt houten schuurtje met seringen en veldbloemen, dat niet zou misstaan in Frankrijk.

We laten Utah achter ons en rijden Idaho binnen. Over Paris en Montpelier, (in deze streek hebben zich ongetwijfeld Franse pioniers gevestigd, waar we tanken, rijden we naar Geneva op de grens met Wyoming. Even verder komen we door een deel van het Bridger Teton National Forest, een prachtig gebied met bossen, stroompjes en veel soorten wilde bloemen, zoals het gele bitterroot. Na Afton gaan we verder richting Jackson langs de Snake River. Tijdens een stop zien we een grote onderkaak met kiezen van een hert of eland. Af en toe valt er een buitje met wat onweer, maar het is toch beter dan we verwachtten. In het Targhee NF stoppen we om te lunchen. Kort voor Jackson is er een omleiding en is het druk op de weg. Verderop blijkt dat het komt door een gebroken elektriciteitskabel.

In Jackson is het gezellig druk. In eerste instantie ziet het er met de leuke oude pandjes nog net zo uit als in 1999. Maar er staat aan de buitenrand wel een heel nieuw en mooi Visitor Center, tegenover een grote leuke indianenwinkel, die we al eens bezochten. Nu kopen we daar een boekje over Sacajawea en een koelkastmagneet met een wijze indianenspreuk. Het bezoekerscentrum vinden we heel interessant, evenals het aangrenzende stukje natuurreservaat, waar we over een bruggetje naar een Wildlife Viewpoint lopen. Het stikt er van de (water) vogels en we zien Canadese ganzen met tientallen jongen, koeten met kleintjes en diverse soorten Blackbirds. Er zitten veel nesten en de beestjes vliegen af en aan. We komen er niet snel van los, maar gaan dan door Jackson Hole naar het Grand Teton National Park. In het VC bij Jenny Lake bestuderen we info over de campgrounds in het park en besluiten naar een nieuw trailervillage met hook-ups in Colter Bay te gaan. Middenin de natuur en toch van alle gemakken voorzien.

Op een kudde wapiti's na, zien we verder geen wildlife onderweg. We rijden langs het Jenny Lake en bij de Jackson Lake Dam stoppen we vanwege het mooie uitzicht over het meer op de complete Teton Range. De grijze lucht en de zon zorgen voor een mooie lichtval. Colter Bay is bijna een dorp in het nationale park, met het Trailer Village, Tent Village, cabins, winkels, restaurants, bootverhuur en een bezoekerscentrum met een museum over de indiaanse cultuur. Trailer Village, een boscamping, is snel gevonden. We zitten een hele tijd te praten in het bureau en krijgen plaats 12 toegewezen en worden gewaarschuwd voor de mogelijkheid van beren op het terrein. De dag ervoor liep er een grizzly tussen de campers. De RV staat snel op de mooie plaats. Het onweert op afstand en het regent, maar later zitten we in het zonnetje een wijntje te drinken.

Tiny en ik maken een rondje over het terrein en maken wat foto's, onder andere van een grondeekhoorn en een mier, zo groot als we nooit eerder zagen, met haartjes op zijn achterlijf. Later lees ik dat het een Carpenter ant is. Buiten het terrein durven we niet zo goed vanwege de beren.

Om 18.45 uur lopen we naar het Chuckwagon restaurant, waar het behoorlijk druk is en we heerlijk eten. Vooraf sla met een gerookte dressing. De mannen gaan uiteraard voor een steak, een New Yorker, met uienringen en gepofte aardappel, Tiny en ik nemen gegrilde eggplant (aubergine) met spinazie, twee soorten Italiaanse kaas en spaghetti.

Een beetje uitbuiken is niet verkeerd en daarom lopen we nog een stukje om en kijken bij de Colter Bay Marina naar de bootjes in het haventje. De lichtval met de rozerood gekleurde avondhemel is erg mooi. Via het amfitheatertje keren we terug en drinken koffie in de camper.

Garden City - Colter Bay in Grand Teton NP, Wyoming, 183 miles.

Colter Bay Trailer Village, twee nachten $ 93,28.


Terug naar overzicht



Vrijdag 9 juni, een dag in het Grand Teton National Park

Om 7.30 uur staan we op. Het weer valt mee. Wolken, maar ook zon. We douchen weer in de RV en eigenlijk gaat dat heel goed. Om half tien gaan we op weg voor een rondje Grand Teton. Bij Jackson Lake Junction slaan we linksaf de 89 op en stoppen niet veel verder bij de schitterende Oxbow Bend, de beroemdste bocht in de Snake River in het park. De zon schijnt, het uitzicht is schitterend, alleen is het jammer dat Mount Moran en de meeste bergen van de Teton Range schuil gaan onder een wolkendek. De andere kant op zien we in de verte een grote kudde wapiti's. De 'goudkoorts' om wild te zien slaat bij ons toe. Het is echt fantastisch om weer in dit gebied te zijn. Als we doorrijden zien we bizons op de graslanden en eigenlijk willen we wel overal stoppen om het fraais te bekijken en te fotograferen. De Snake River Overlook is ook weer zo'n prachtig punt, waar we een aantal bochten van de rivier overzien met op de achtergrond ook weer de Tetons. Wij zitten aan de goede kant, want in de bergen onweert het.

Het voorjaar laat zich zien met vele bloemen. Op de muurtjes bij de overlook groeien witte, gele en oranje korstmossen. Langs de Teton Park Road stoppen we onder meer bij Glacier Points. Lunchen doen we in de RV op de P bij het Jenny Lake VC. Helaas wordt het weer slechter.

In de Jenny Lake Shop kunnen we het geinige T-shirt kopen, dat Theo Fortgens zo graag wil hebben. Groen, met op de voorkant de kop van een moose en op de rugzijde zijn achtereind. Theo had er al een, maar dat was aan vervanging toe. Ook koop ik in het winkeltje twee koelkastmagneten, onder andere voor Tante Fien. We zijn dus geslaagd in onze missie voor Hengelo.

In het VC kopen we een leuk boekje voor Amber en een wandelkaart van Yellowstone. Op weg naar North Jenny Lake Junction, om te gaan wandelen bij Spring Lake, begint het helaas een beetje te spatten. Richting Jackson ziet het loodgrijs en het wordt ook frisser. Oef, dit is niet wat we willen nu we hier eindelijk weer zijn. Grand Teton en Yellowstone is voor ons toch het hoogtepunt van de vakantie.

Mount Moran weerspiegelt fraai in het Spring Lake, waar een trail naar het Laigh Lake begint en die willen we graag lopen. Na een paar honderd meter begint het echt te regenen en dat gaat steeds harder. De wind ook, dus we worden behoorlijk nat en keren terug naar Colter Bay. Wel stoppen we nog bij een open vlakte waar een hele kudde wapiti's met jongen graast.

In de Colter Bay Store doen we boodschappen. Als Ton in de naastgelegen giftshop een mooi overhemd heeft gekocht, gaan we terug naar de camping.

Na een frisje met een knabbeltje bezoeken we het indianenmuseum in het bezoekerscentrum van Colter Bay. Het blijkt hetzelfde museum te zijn wat we in 1999 hebben bezocht. Ook nu vinden we de voorwerpen en kleding van de Shoshone indianen, veelal met mooie kralen motieven, heel boeiend. We praten lange tijd met een Shoshone vrouw, die ter plekke sieraden maakt voor de verkoop. Ook vertelt ze indiaanse wijsheden over healing, moeder aarde, vader zon en geeft ons het adres van de website van haar broer. Samen hadden ze drie jaar eerder, vanwege de veel te lage waterstand bij de Tetons, een regendans uitgevoerd en het werkte. (Persoonlijk vind ik, dat het nu wel even uitgewerkt mag zijn). Ze wijst ons ook op de helende kracht van vrouwen. 'Dat zit in hun handen'.

Tiny en ik kopen allebei een halskettinkje, ik met turkwaas, en ook Ton vindt de ontmoeting met de Shoshone heel bijzonder. In het VC kopen we heel toepasselijk een tijdschriftje over indiaanse vrouwen.

's Avonds eten we clam chowder uit blik, wat best wel goed smaakt, en broodjes met Bratwurst en vegiburger. Yoghurt toe. Tiny en ik selecteren foto's op de laptop en om 23.00 uur zoeken we onze kooi weer op. Het weer blijft halen en brengen. Nu is het droog en windstil.

Rondrit in Grand Teton NP 63 miles.


Terug naar overzicht



Zaterdag 10 juni, van Colter Bay in Grand Teton NP via Yellowstone NP naar West-Yellowstone in Montana

Als we om 8.00 uur opstaan is het maar 7 graden en het regent. Na het ontbijt is de zon af en toe te zien. Om 9.20 uur gaan we op weg naar het Yellowstone NP. Via de Rockefeller Highway staan we al om 9.48 uur aan de poort van Yellowstone, waar we een plattegrond krijgen en een krantje. De temperatuur daalt van 10 naar 5,5 graden als we op 2435 m hoogte voor de eerste keer over de Continental Divide, waterscheiding, gaan. Overal liggen nog grote sneeuwplekken en inmiddels valt de neerslag in de vorm van natte sneeuw. Dit is niet wat we hoopten te zien, maar apart is het wel. We stoppen bij de Lewis Canyon, hoog boven de kolkende Lewis River, in een sinister zwart/wit landschap met sneeuw en kale boomstaken, nog van de bosbranden in 1988. Verderop, een stuk lager, lopen we bij de Lewis Falls even rond. De rivier ziet er met schakeringen rood en groen in de vegetatie en de sneeuwplekken mooi uit. Langs de oevers bloeien gele glacier lily's.

Door de kou vallen al snel de eerste warmwaterbronnen en geisers op. De stoom is van verre te zien. Allereerst bezoeken we het West Thumb Geyser Basin aan het Yellowstone Lake. Wat is het bijzonder om deze geothermische verschijnselen terug te zien! Het geborrel en gesis en de zwavellucht komt ons weer heel bekend voor. Soms belicht de zon de fraai gekleurde poelen, dan weer maken regendruppels kringen in het water. Vanwege de lage temperatuur is er meer stoom zichtbaar dan de vorige keer. Bij de Black Spring krijgen we een kletterbui met hagel. We duiken diep in de windjacks, brillen beslaan evenals de lenzen van de camera's. Maar het is wel lekker warm in de stoom, al stinkt die nog zo naar rotte eieren en beneemt die je bijna de adem. Gelukkig gaat de zon weer schijnen en de pastelkleuren van het Yellowstone Lake, waar langs de rand ook bronnen zijn, zijn schitterend.

Tegen 12.00 uur gaan we verder. Voor de tweede keer over de Continental Divide, nu op 8391 ft, 2558 meter, en een derde keer op 2518 meter. Overal ligt nog sneeuw en dan rijden we na de Keppler Cascades het geisergebied in van de Firehole River. Daar stoppen we bij het Upper Geyser Basin en lunchen in de camper. Lekker kaas met coleslaw op brood. 't Is weer goeie, dat is altijd afwachten. Na het eten gaan we naar het terras voor de Old Faithfull en wachten op de bankjes in de zon een eruptie af, die binnen het uur moet plaatsvinden. De hemel op de achtergrond ziet er spectaculair uit. 'Karlsruhe blauw'. De uitbarsting van water en stoom wordt rond 13.40 uur verwacht. Eerst zien we om 13.20 uur de iets verder gelegen Beehive Geyser een watermassa met grote stoomwolken de lucht in spuiten. Die is maar één keer per dag actief, dus we treffen het. Het is bijzonder om te zien, zeker tegen de loodgrijze lucht.

Er is heel veel publiek, de bankjes zitten vol, met naast ons het duo Trut en Co. Zelden zulke tuthola's gezien. Man en vrouw. Ze hebben elkaar wel gevonden. Na wat geborrel zo nu en dan, waardoor iedereen denkt dat de eruptie begint, wordt om 13.45 uur de Old Faithfull echt actief. Eerst voorzichtig met wat stoomwolkjes en wat gespetter en dan gaat ineens de Kärcher aan. Als een hogedrukspuit gaat de hete waterstraal sissend en kolkend de lucht in, neemt na een spectaculaire show geleidelijk af en alles bij elkaar duurt het maar een paar minuten.

Na dit fraaie schouwspel rijden we richting West-Yellowstone om naar de KOA Campground te gaan. Onderweg zien we diverse wapiti's en bizons. Op de weg langs de Firehole River loopt een groepje bizons met twee kleintjes erbij. Dus file en geklik van camera's. Langs de rivier stoomt het volop. Het weer is halen en brengen. Soms regent het en is het koud, maar als de zon schijnt is het een stuk warmer. Alles bij elkaar is dit een dag voor fleece truien en jacks.

Bij Madison Jct slaan we af en langs de fraaie Madison River lopen nog meer bizons. In West-Yellowstone is het echt van o, ja, weet je nog? Daar deden we boodschappen en kijk, Gusher is er ook nog. De KOA ligt zes miles voorbij het dorp in het Targhee National Forest. Het is een mooie luxe camping, met alles erop en eraan en vorig jaar zelfs KOA camping van het jaar. De prijs is er ook naar: 61,64 dollar voor één nacht! We krijgen plaats 35 toegewezen en weten nu al, dat we er ook maar één nacht zullen staan, want hier willen we zeker echt midden in de natuur staan. We hebben nu alleen geen zin om op zoek te gaan of er nog ergens een plekje is.

We gaan meteen weer weg en doen in West-Yellowstone voor meerdere dagen boodschappen bij Market Plaza. Het postoffice is gesloten, dus we moeten tot maandag wachten voor postzegels. Dan gaan we terug het park in en rijden de Firehole Canyon, waar we pal naast een wapiti komen te staan. Pas later zien we op de foto dat ze met een halsband met zendertje loopt. Een maf gezicht, het lijkt wel of het hert radiografische besturing heeft. Bij de Firehole Falls scharrelen kleine chipmunks.

We willen alles uit de dag halen en bezoeken ook het Lower Geyser Basin, waar de stoom prachtig afsteekt tegen alweer een donkergrijze lucht. Via een schitterende loop langs onder andere de Fountain Paint Pots komen we bij de grote Clepsydra Geyser, die heel actief is. Vanwege de zeer mooie omstandigheden met tegenlicht maken we de ene foto na de andere. Wat treffen we het! Dit onstabiele weer geeft beslist een bijzondere dimensie. Om met Johan Cruyff te spreken: elk naodeel heb se voordeel.

Terug in West-Yellowstone eten we weer bij Gusher. Tiny en ik gaan voor een Veggie Sandwich en Ton en Wim voor een pizza. Niet zo gek dat die Amerikanen vaak zwaar overgewicht hebben, want we krijgen er ook een bord frites bij. Met een lekker wijntje erbij smaakt het allemaal heel goed, maar het grootste deel is voor de Kliko. Anders dan in 1999, toen het eten bij de balie gehaald moest worden, worden we nu aan tafel bediend.

In de camper blijkt de wc opnieuw verstopt te zijn. Balen, zeker voor Ton, die het klusje weer gaat klaren. Op het terrein vindt hij een buigzame tak en samen met water uit de doucheslang weet hij het handeltje te ontstoppen en door te spoelen. Hopelijk is het probleem nu over. We drinken koffie en lezen in de brochure, dat de camping op zo'n 2600 meter hoogte ligt.

Colter Bay- West-Yellowstone en de rondritjes in het NP bij elkaar 153 miles.

KOA campground West-Yellowstone,m één overnachting $ 61,64.


Terug naar overzicht



Zondag 11 juni, van West-Yellowstone langs vele geisers naar Bridge Bay in Yellowstone National Park in Wyoming

Na een koude nacht, waarin we dik aangekleed in bed lagen, staan we om 8.30 uur op. Het is nog geen acht graden en grijs. Na het ontbijt zien we toch blauw in de lucht. Er is Wifi en we ontvangen een mailtje van Robert. Yarah is een beetje ziek. Omdat de verbinding in de laundry veel beter is dan in de RV, sturen we daar mailtjes naar de kinderen en 'allemaal'. Het neemt even tijd en als we terugkomen, heeft Wim de camper al afgekoppeld, want om 11.00 uur moeten we van het terrein af. Het is precies elf uur als we vertrekken naar het Yellowstone Park. De zon schijnt weer, het is half bewolkt en 12 graden. Dat gaat de goede kant op.

In West-Yellowstone tanken we en rijden om 11.20 uur het park weer in. Omdat de campings in het park al vroeg op de dag vollopen, gaan we eerst naar de Madison Campground, maar daar is geen plaats voor 32 ft RV's. De receptioniste is heel vriendelijk en behulpzaam en belt naar Bridge Bay, ook een Xanterra camping, en reserveert een plaats voor ons. We kunnen de 18 dollar stageld meteen bij haar voldoen, dan hoeven we niet eerst naar die camping toe te rijden, maar meteen het tripje maken wat we willen.

Langs de Firehole River graast ter hoogte van de Nez Perce Creek een kudde bizons in het veld. Verderop maken we een voor ons nieuw rondje, de Firehole Lake Drive met de Great Fountain Geyser. Die is niet actief, pas 's avonds tussen 18.00 en 22.00 uur, nadat de poelen zich met water hebben gevuld. Dat spektakel kan driekwartier tot een uur en een kwartier duren. We stoppen bij mooie waterloopjes, zien knotsen van blauwe libelles en de kop, botten en stukken vacht van een dode bizon. Misschien wel gestorven bij de geboorte van haar jong, want er liggen kleine lichtbruine pootjes naast.

De ene bron is nog mooier dan de andere en we maken veel foto's, onder meer van de Firehole Spring en ter hoogte van het Firehole Lake van de Young Hopefull Geyser en de Black Warrior Pool. De kleuren zijn bijzonder.

Lunchen doen we in de camper op de parkeerplaats bij het Firehole Lake. Daarna gaan we naar het Midway Geyser Basin, waar het water van de Excelsior Geyser neerstroomt in de Firehole River. We lopen omhoog en de geiser, die eigenlijk een vulkaankrater is, ligt er heel mooi bij. Blauw, veel stoom en luchtbellen. Ton moet even terug naar de camper, vanwege een lege batterij. We blijven lang bij de Excelsior, vanwaar we ook een prachtig overzicht hebben op de Grand Prismatic Spring, de grootste heetwaterbron ter wereld. De patronen in de omringende grond, onder een dun laagje water, zijn bijzonder van vorm en bijna grafisch zwart/wit. Wandelend over een honderden meters lang plankier beleven we alle vier dit bijzondere natuurverschijnsel op ons eigen tempo. In het midden van de bron hangt boven de vele schakeringen bruin en oranje lichtblauwe stoom. Op borden wordt het thermische verschijnsel uitgelegd.

Dan gaan we naar het Upper Geyser Basin bij Old Faithfull, kopen een wandelkaartje en lopen de trail naar de Morning Glory Pool, langs vele geisers en bronnen. Eerst langs bekende plekjes op de Geyser Hill, maar de kleuren zijn minder sprekend dan in 1999. We passeren Anemone, Heart en Goggle Geyser, die aan het spuiten is, en de dubbel Spasmodic Geyser. Het is een schitterend pad van 2,4 km. Op veel plaatsen wordt een van-tot tijd aangegeven voor de verwachte eruptie. Zo is de Grand Geyser pas laat in de avond actief. Grotto Geyser vinden we ook heel bijzonder, door de bizarre vormgeving, de Riverside Geyser is helaas inactief, en de Morning Glory Pool is de mooiste van allemaal. Helder blauw met geel/oranje randen. 't Is jammer, dat er altijd weer mensen zijn die er troep in gooien. Om de geiser niet te laten verstikken, moet die jaarlijks worden schoongemaakt.

Op de terugweg, via een andere route, staan we stil bij de prachtige Castle Geyser en de Crested Pool. Daar plaatsten rangers net een waarschuwingsbord met Bear in Area. Nota bene in het gedeelte waar we net doorheen zijn gelopen. Als we dat hadden geweten......In de verte zien we weer een eruptie van Old Faithfull. Met zicht op de Firehole River lopen we naar het VC, waar we kaarten kopen en een pakje speelkaarten.

Over de Craig Pass en langs West Thumb rijden we naar Bridge Bay aan het Yellowstone Lake. Aan de oever is fraai zicht op de Absaroka Range. We zien ook een blauwe vogel. Om 20.00 uur zijn we op camping Bridge Bay, waar we plaats 75 toegewezen krijgen in de B loop. Er zijn heel wat van die loops op het open terrein. Voor campers, trailers en vouwwagens en aparte velden voor tenten. Het is wel een heel speciaal terrein, nogal rommelig, maar midden in de natuur. Er hangt een apart sfeertje, het lijkt wel een Trappers camp. Beren kunnen we er ook verwachten en een grote bizon scharrelt gewoon tussen de kampeermiddelen. Ja, hij woont er, wij zijn gasten.

We eten tomatensoep uit blik en broodjes met worst. Snel, want om 21.30 uur gaan we met Tiny een diavoorstelling bijwonen in het amfitheater. Het is een aardig stukje lopen en we zijn er net op tijd. Een ranger geeft een boeiende presentatie over de Nez Perce indianen en Chief Joseph. Als we teruglopen is het al helemaal donker. Gelukkig lopen we een groot stuk met meer mensen, maar het laatste deeltje zijn we maar met z'n drieën. We doen de zaklantaarns aan. Het Yellowstone Lake wordt beschenen door een mooie volle maan, maar in de verte weerlicht het. Om 22.30 uur zijn we terug bij Wim.

West-Yellowstone - Bridge Bay 77 miles.

Camping Bridge Bay $ 18 per nacht.


Terug naar overzicht



Maandag 12 juni, rondrit in Yellowstone National Park, met onder meer Grand Canyon of the Yellowstone

Om 8.00 uur staan we op. De zon schijnt en het is blauw. Dat gaat goed! Om 9.00 uur vertrekken we voor een ander rondje in het Yellowstone Park. Eerst reserveren we nog een nacht op Bridge Bay. We kunnen terug op dezelfde plek. Bij het sanistation buiten het terrein staan we in de rij voor het lozen van toilet en afvalwater. We maken een praatje met een medekampeerder uit Texas en nemen vers water in. Bij de barbecueplaatsen likt een wapiti aan een rooster. In het winkeltje kopen we behalve wat levensmiddelen ook een T-shirt en koelkastmagneetjes.

Om 10.00 uur gaan we echt op pad. Al snel stoppen we langs de Yellowstone River, waar pelikanen zwemmen. Het is een plekje om in te lijsten. In de weidse Hayden Valley zijn een heleboel bizons. Grazend of liggend en herkauwend en je kunt je niet voorstellen dat deze lobbessen gevaarlijk kunnen zijn. Maar joekels zijn het wel. We zijn blij, dat de temperatuur weer goed is. Zo kennen we Yellowstone weer. Hier hebben we ons zo lang op verheugd. In de Yellowstone Canyon gaan we naar Artist Point, want we willen die prachtige omgeving met een superview op de Lower Falls herbeleven. En zoals verwacht is het er weer schitterend mooi. We blijven foto's maken van de Grand Canyon van de Yellowstone, waar de wanden allerlei geel en roodtinten bevatten. De mooiste foto's zoeken we later wel uit.

Er vliegt een grote roofvogel rond en de falls worden vastgelegd door diverse schilders. We rijden om naar de andere kant van de rivier en stoppen bij Inspiration Point en Lookout View. Daar ontdekken we op een top van een lagergelegen rotspunt een ospreynest met één al vrij groot jong erop. Eén van de ouders vliegt heen en weer voor voedsel.

We lunchen in de camper en rijden dan naar de noordoost hoek van het park. Het weer wordt steeds lekkerder, bijna 23 graden. Op de Dunravenpas, 2700 meter, komen we langs muren van sneeuw en er loopt veel smeltwater. Vlak voor Tower worden we door 'schaulustigen' attent gemaakt op een zwarte beer die tussen struiken scharrelt. Echt duidelijk zien we hem niet. We rijden langs allerlei bekende plekjes, zoals de basaltwanden in de canyon, waar we in 1999 door de kijker van een birdwatcher naar een ospraynest mochten kijken. Ook nu zitten er weer mensen met toeters van lenzen. Voorbij Canyon Village gaan we naar de Lamar Valley in de hoop wolven te zien. Er zijn wel veel bizons, we stoppen op diverse plaatsen, maar wolven, ho maar.

We keren, want anders wordt het te laat om te barbecuen. Op de terugweg vangen we op een plek waar veel auto's stilstaan weer een glimp op van een beer. Het is weer hobbelen over het slechte wegdek van de Dunravenpas. De weg naar Mount Washburn is vanwege de vele sneeuw nog afgesloten. Ook in dit deel van het park is het op veel plaatsen een chaos van ongevallen verbrande boomstammen, alhoewel er ook nog veel overeind staat. Op een bepaald punt is heel goed te zien dat de vegetatie zich achttien jaar na de grote bosbranden van 1988 al aardig herstelt. Tussen de kale stammen staat fris groene onderbegroeiing. Op grote hoogte zijn de zaailingen van dennen e.d. zo'n meter hoog, lager in het dal is dat al enkele meters. Sommige hellingen zijn paars van de bloemen. Langs de Yellowstone River stoppen we nogmaals in de Hayden Valley. Het is er zo mooi, met een heleboel bizons en fraaie weerspiegelingen in het water. We zien ook een bald eagle.

Om 18.00 uur zijn we terug op camping Bridge Bay, drinken een wijntje in de zon en stoken een vuurtje. Aan de andere kant van het veld scharrelt een bizon tussen de campers. Eigenaars van een trailer, die met hun auto zijn weggeweest, moeten ruim een uur wachten eer ze in hun trailer kunnen, omdat de bizon vlak bij de ingang gaat liggen herkauwen. Zo'n jongen duw je niet even opzij.

Dicht bij ons zien we een kestrel, soort valkje, op een boomtop en een rode vogel, die een crossbeck, of te wel een kruisbek blijkt te zijn. Hij poseert gewillig op een tak. Tegen 20.00 uur eten we onder een strak blauwe hemel. Het is nog warm en cumuluswolken die een donderbui zouden kunnen betekenen, drijven gelukkig langs. Het sfeertje op het terrein is zo midden in de natuur heel bijzonder. Er is ook een grote verscheidenheid aan kampeermiddelen. Onze buren hebben een oud busje, met een betimmerd interieur dat werkelijk met van alles en nog wat is volgepropt. Opa zit met zijn kleinzoon rond een rokend vuurtje en we wanen ons in een pionierskamp. Een 65-jarige man uit Georgia komt meerdere keren even langs om een praatje te maken. De BBQ smaakt ons prima, met varkenslapjes en Bratwurst, rauwkost, gemengde groente en rösti. Om 21.00 uur moeten we helaas naar binnen vanwege de muggen. Zoals elke avond gaan de foto's weer op de laptop.


Terug naar overzicht



Dinsdag 13 juni, van Bridge Bay in Yellowstone NP via Helena naar Garrison in Montana

Een stralend mooie ochtend. Strak blauw en een beetje fris, maar in de zon is het al snel 20 graden. Om 9.15 uur is het hele programma weer afgewerkt en vertrekken we naar Montana. Via Village rijden we door Norris Canyon naar Norris Geyser Basin en lopen daar een flinke trail, langs onder andere de Steamboat Geyser, die een beetje actief is. Het is een heel uitgestrekt gebied en deels door het bos lopen we langs het Porcelain Basin. Het overzicht over de blauwe stomende poelen met op de achtergrond de bergen is erg mooi en ook heel weids. Over de kilometers boardwalk lopen maar weinig mensen. Om 10.50 uur gaan we verder noordwaarts, onder meer langs de Roaring Mount en door de mooie vallei van de Gardiner River. Door de Golden Gate, een vernauwing in het dal, bereiken we Mammoth Hotsprings. Het ziet er nog net zo uit als in 1999, met de witte terrassen, waar weinig activiteit meer is. Toch stoomt het nu op andere plekken en ook de Canary Spring is met zijn vele kleuren actief. We parkeren de RV in het village, posten de kaarten en in de giftshop koop ik een bruin T-shirt met een beer erop. En helaas, dan moeten we Yellowstone weer laten voor wat het is en gaan we naar een voor ons geheel nieuwe staat: Montana.

Bij Gardiner zijn we terug in de bewoonde wereld, met grote ranches en leuke huisjes. Tot Livingston rijden we door het Gallatin National Forest en langs de Yellowstone River, waar we op diverse plekken rafters zien. In Livingston tanken we bij Kum& Go en gaan een 'vette bek' halen bij MacDonalds, met French Fries en Big Macs. Ik neem gewoon een enkele hamburger. Het hele handeltje eten we in de camper op de parkeerplaats. Tegen 14.00 uur gaan we verder richting Helena. Het is 22 graden, maar er komt meer bewolking opzetten.

Langs de 89, tussen Clyde Park en Willsall, zien Ton en ik, die aan de linkerkant van de RV zitten, een bald eagle op een prooi duiken die langs de weg ligt. Het is een vrij groot lichtbruin kadaver. Wellicht een pronghorn of een deer. Het was een flits, maar het blijft op ons netvlies staan. Echt bijzonder.

We rijden door een echt Montana landschap, weids met bergen op de achtergrond en veel ranches. Een omgeving als in The Horsewhisperer. Regelmatig zien we wapiti's en pronghorns. We krijgen ook te maken met roadworks en dat betekent af en toe wachten en vervolgens mijlenlang enorm honkenbonken over gravel met gaten en kuilen. De lades schieten uit de kasten en moeten steeds worden teruggeduwd. Prachtig is een vlucht opstijgende pelikanen.

Langs de Lewis en Clark Highway strekken we even onze benen in het bos, waar we een oranje vlinder zien. Het loopt al tegen vier uur als we verder gaan richting Helena en komen na Townsend langs het Canyon Ferry Lake. Vanuit het drukke Helena rijden we de 12 west over de MacDonald Pass, 6320 ft, naar Garrison. Om 17.55 uur zijn we daar op het Riverfront RV Park. Een grasland met uitzicht op de bergen en grote plaatsen, compleet met tuintafel en stapelstoeltjes. Van een echte receptie kan daar niet gesproken worden, wel is er een soort zitkamer als ontmoetingspunt. We mogen plek uitzoeken. Langs het terrein loopt een spoorlijn, maar die wordt nauwelijks gebruikt. Met een wijntje en chips gaan we 'op de zon'. Later komt de campingbaas het geld innen en we hebben een heel gesprek met hem. Onder meer over het wildlife wat er zit, beren, elanden en wapiti's en over de grondprijzen. Hij vertelt dat er jaarlijks wel honderd dieren worden doodgereden in de omgeving. Veelal door toeristen die er niet op berekend zijn, dat die dieren zo maar vanuit de bosjes de weg over kunnen steken.

De camping heeft WiFi en we ontvangen een mailtje van Manon. Een heel verhaal, erg leuk. We mailen terug, maar dat werk is voor niets geweest, want het is te lang en het wordt niet verstuurd. Eerst gaan we eten, een half kippetje met rösti en doppers. De bewolking neemt toe, en dat niet alleen, er komen ook veel muggen en daarom gaan we naar binnen. Een mooie gelegenheid om mailtjes te beantwoorden. Het gaat moeizaam, maar het lukt. Pas om 24.00 uur gaan we slapen.

Yellowstone NP/Bridge Bay - Garrison 279 miles.

Riverfront RV Park, één nacht $ 21.50 .


Terug naar overzicht



Woensdag 14 juni, van Garrison via Big Hole National Battlefield naar Salmon in Idaho

Om 7 uur is het strak blauw, om 8.00 uur helemaal bewolkt. We horen een vreemd vogelgeluid, maar de maker ervan kunnen we niet ontdekken. Na het versturen van diverse mailtjes, onder andere naar Jo, Jeroen en Willem rijden we om 9.40 uur van het Riverfront RV Park weg. Montana wordt de Big Sky Country genoemd en die naam klopt wel. De panorama's zijn weids. Vandaag gaan we van het noordelijkste punt in onze rondreis weer zuidwaarts, via de I 90 richting Salmon in Idaho. De wolkenluchten zijn fraai, maar worden na verloop van tijd zo donker dat ze weinig goeds beloven. Al rijdend maken we foto's van het landschap met de ranches. Ten zuiden van Butte gaan we voor Feely de Continental Divide over via de Deer Lodge Pass, 5879 ft. De temperatuur daalt naar 15 graden. Het is 10.35 uur als er voor ons een Mordor opduikt. Er steekt zo'n harde wind op met zware slagregens, dat de RV over de weg slingert. Als het ook nog gaat hagelen, schiet de temperatuur omlaag naar 8,3 graden. De bliksem schiet door een zwarte lucht en het is ronduit onheilspellend. In het oog van de bui schijnt even de zon en dan gaat het opnieuw heftig te keer. Best wel spannend in het open landschap, dan is zelfs een grote camper klein.

Bij Divide slaan we af naar de 43, richting Wisdom. We gaan weer de bergen in, door de Valley of the Big Hole in het Beaverhead Deerlodge National Forest. Het is 7,9 graad. In de Wise River zien we vissers in roeibootjes. Opnieuw is er oponthoud wegens roadconstruction en over een loose gravelroad hobbelen we een eind achter een pilotcar aan over een gatenkaas van een weg en door een zandbak, waarin de RV zelf zijn weg zoekt. Ondertussen zien we twee pronghorns.

In het cowboystadje Wisdom houden we pauze. Met de oude houten pandjes lijkt het of de tijd er heeft stilgestaan. Het is er nagenoeg verlaten. Het enige geluid komt van het uitladen van een Budweisertruck, een piepende molen, en van paarden in een stilstaande veewagen. Alles ademt historie, zoals de Conover Trading Post, een saloon, de ijzeren windmolen en houten schuren. In de Trading Post kopen we een boekje over de Lewis en Clark expeditie en kijken onze ogen uit naar de grote verscheidenheid aan artikelen. Van bier, snoep, levensmiddelen en koelkastmagneten tot pistolen, geweren, kleding en opgezette dieren. Aan weerszijden van de deur staan meer dan levensgrote figuren. Bij de Wisdom Market kopen we brood en gaan terug naar de camper, want gezellig is het er niet met de grijze regenwolken en maar 12 graden.

Richting Idaho dreigt weer een T-storm. Net na Wisdom bezoeken we het Visitor Center van het Big Hole National Battlefield, een Nez Perce National Historic Site. We worden er hartelijk welkom geheten door vrijwilligers, die erg blij zijn met ons bezoek aan het museum. Het is gratis omdat we de National Parkpas kunnen tonen. Om 13.00 uur krijgen we een bijna privé voorstelling over de zeer trieste geschiedenis van de indianen, die daar gruwelijk zijn afgeslacht. Voornamelijk vrouwen en kinderen. Indrukwekkend is het battlefield met geraamten van tipi's, dat we door het panoramaraam zien liggen. De botten van de Nez Perce liggen er nog. We krijgen foldermateriaal en schrijven in het gastenboek.

Op de P lunchen we in de RV, gaan om 14.15 uur verder en komen korte tijd later over de Chief Joseph Pass, 7241 ft, ook weer op de Continental Divide. Kort daarna rijden we Idaho binnen. De hellingen langs de North Fork of the Salmon staan vol lodgepole pines. In het dorpje North Fork tanken we en doen we een paar inkopen. En verder gaan we, nu langs de Salmon in een steeds kaler wordend landschap. Het ziet er niet echt vrolijk uit, maar dat komt door het weer. Er staat een sterke stroming in de rivier, met hier en daar zelfs flinke rapids. Salmon is een oud stadje met opvallend veel rood bakstenen panden. Een stukje verder stoppen we langs de rivier, waar de zon en de donkere wolken voor een mooie lichtval zorgen. Met het weer blijft het halen en brengen. Tijdens buien zakt de temperatuur van 15 tot circa 9 graden.

Om 16.45 uur zijn we op het Salmon River RV Park. De grappige receptie lijkt wel een pannenkoekenhuisje. Het is er heel huiselijk en het ruikt er heerlijke naar vers gebak. De aardige eigenaars verkopen zelfgemaakte koeken en pizza's. De camping ligt in een bocht van de rivier, waar het dal nogal smal is en de bergen spaarzaam begroeid. Het gebied is rijk aan beren en wolven. Als we plaats 11 hebben ingenomen stroomt de regen neer en zitten we binnen aan whisky en fris. Gelukkig wordt het weer droog. Als we het terrein verkennen komt een hele lieve lapjespoes me mauwend tegemoet en geeft kopjes. De avondmaaltijd bestaat uit een biefstukje, gemengde groente en pommes rissole's. Later op de avond is er vlakbij een prachtige dubbele regenboog. Het blijft onbestendig weer. Meer wild dan een konijntje zien we helaas niet. Een beer was toch wel eens leuk geweest. Om 23.00 uur gaan we naar bed.

Garrison - Salmon 203 miles

Salmon river RV Park, één nacht $ 23,50.


Terug naar overzicht



Donderdag 15 juni, van Salmon via Stanley naar Baker Creek bij Ketchum

Na een koude nacht staan we om 8.00 uur op. Een lekkere warme douche brengt ons weer bij de mensen. Het regent. Zo jammer dat snertweer nu we door de prachtige Sawtooth Mountains gaan. Om 9.30 uur vertrekken we van Salmon River RV Park in de Elk Bend, want zo heet deze bekende bocht in de Salmon River. We gaan in zuidelijke richting. Ons doel vandaag is de omgeving van Sun Valley/Ketchum. Het dal oogt somber, helemaal als we door een kloof rijden. Later wordt het weidser en nog steeds zijn er de gladde kale rotsige bergen, waar alleen op de hoger gelegen delen wat bomen staan. We zien wapiti's, muledeer en pronghorns en er komt gelukkig meer zon. In Challis doen we boodschappen en gaan snel weer verder over de prachtige Scenic Byway van de Salmon. Van de alom beloofde 'wildlife viewing' komt niets terecht. Er mogen dan nog zoveel beren, wolven en elanden zijn, wij zien er niet eentje.

In Stanley, in het mooie Stanley Basin, ligt de besneeuwde Sawtooth Range in al zijn glorie voor ons. Een schitterend gebergte, vergelijkbaar met de Grand Tetons. Namelijk ook een keten, die omhoog rijst uit een hoogvlakte. We lopen een stukje door het plaatsje, waar aan de onverharde wegen veel houten huisjes staan, snuffelen rond in een giftshop en gaan naar de Tourist Info. Die is bemand door vrijwilligers, een retired echtpaar uit Minnesota. Ze geven veel info en vragen of we in het gastenboek schrijven. Dat doen we natuurlijk. Aan de brochures hebben we wat, want er is een campinggidsje bij met alle terreinen in Idaho. Ton vindt iets 7 miles t.n.v. Ketchum, maar ik ontdek nog een terreintje op 15 miles van Ketchum/Sun Valley, bij Baker Creek, te bereiken over een forest road. Dat lijkt ons wel wat.

Eerst gaan we ten zuiden van Stanley naar het Redfish Lake. Een schitterend meer met de Sawtooth Range op de achtergrond en swamps langs de oever. Ideaal terrein voor elanden, maar ook hier willen ze zich niet laten zien. Wel zien we spechten. We vinden het een fijne plek met een bijzonder sfeertje.

Na de lunch rijden we verder langs het meer en stoppen nogmaals. Bij een mooi riviertje zien we nog een specht en eekhoorntjes. Aan het meer schieten we opnieuw fraaie plaatjes en we kijken een tijdje naar herrieschoppende squirrels.

Terug op de 75 gaan we door de prachtige vallei van de Big Wood River. Over de Galena Summit, ruim 8700 ft, dus zo'n 2600 meter hoog en stoppen bij een overlook. Het is half bewolkt en de zon schijnt nog steeds. Dan volgt een afdaling van 6 procent over acht miles. Vijftien miles voor Ketchum stoppen we bij een zijweggetje in de Sawtooth National Recreation Area. Dat doen we alleen maar omdat Tom Tom ons vertelt dat we bij Baker Creek zijn. Er wordt niets vermeld. Eerst kunnen we geen camping ontdekken, maar Ton en Wim lopen het onverharde pad verder op en zien een bord wat er naar verwijst. Het is 1 mile naar de campground, over een dirtroad temidden van bloemenweiden. Ook staat er een verlaten huis. Net als we denken dat er niets is, zien we een bordje met nummer 2 erop. Dat blijkt dus een campsite te zijn en omdat die vrij is en bijzonder mooi ligt, besluiten we er meteen te gaan staan. In de wijde omtrek is er niemand. We lijken de enigen op dit gratis terreintje van de Forest Service. De plaatsen moeten wel ver uit elkaar te liggen, want een ander nummerbordje zien we nergens. Het is nog even manoeuvreren om op de plek te komen, maar met aanwijzingen van Wim lukt het Ton om het smalle pad met bocht achteruit naar beneden te rijden. Voor het eerst staan we echt helemaal wild. Zo bijzonder, aan de samenkomst van twee snelstromende beekjes. De Newman Creek en waarschijnlijk de Baker Creek. En met een schitterend uitzicht op de Boulder Mountains, waar het skigebied is van Sun Valley.

De folders waarschuwen voor veel wilde dieren. Het zou kunnen dat we een beer, wolf, elk, deer of pronghorn antilope op bezoek krijgen. Voorlopig horen en zien we alleen vogeltjes. Het is echt een superplek, maar met z'n tweeën waren we er nooit gaan staan. De Sawtooth Mountains staan erom bekend, dat zich daar nogal eens voortvluchtige misdadigers en terroristen verborgen houden. Een paar jaar geleden zijn er Nederlandse kampeerders vermoord ergens in Idaho. We kunnen ons ook afvragen waar we mee bezig zijn, maar met z'n vieren durven we dit avontuur wel aan. We nemen een neutje in de zon en maken veel foto's van de omringende bergwereld en de bloemenpracht met allerlei kleuren lupines.

We zitten op grote hoogte, 2600 meter, en dat belooft een koude avond en nacht. Ton en ik lopen een eindje over het terrein en zien wel wat andere sites, maar nergens staan mensen. De mannen leggen een houtvuur aan in de firering. We voelen ons moderne indianen, met een RV die het paard en de tipi heeft vervangen en met vlees uit de supermarkt, in plaats van een zelf geschoten hertje. Maar de ribeye van de grill is heerlijk, met rösti, sla en gebakken uienringen erbij en ijs toe. We eten wel binnen, maar de koffie drinken we weer bij het vuur. Het voelt heel erg koud en als we om 21.30 uur naar binnen gaan, staat de thermometer op slechts 4,4 graden. Twintig minuten later is het 3,3 graad. Het schemert nog en we turen naar buiten, maar kunnen geen wilde dieren ontdekken. Best wel spannend om daar zo ver van de bewoonde wereld te overnachten. Binnen is het ook maar 12 graden en we gaan met sokken en T-shirts aan naar bed en een extra dekentje. Brrrr.

Salmon - Baker Creek 144 miles.

Forest Service campground Baker Creek, geen overnachtingskosten.


Terug naar overzicht



Vrijdag 16 juni, Van Baker Creek (Ketchum) via Craters of the Moon NM naar Perry in Utah

Na een steenkoude nacht met vorst, waardoor we meerdere keren wakker werden, staan we om 7.50 uur op. Het is strakblauw bij 1,1 graad en smeltend ijs druppelt van de camper. Gelukkig loopt de temperatuur in de zon op, maar alles wat we voor het ontbijt uit de kast halen voelt ijzig. Wat zijn we toch een bikkels, dat we de verwarming niet aandoen. Voor we dit mooie plekje verlaten, maken we opnieuw een heel stel foto's, want op deze supermooie kraakheldere dag blinken de bergen en de beekjes in het ochtendlicht.

Om 9.25 uur vertrekken we, verder zuidwaarts langs de Big Wood River en de Sawtooth Scenic Byway. Een bezoek aan het Craters of the Moon National Monument en een camping in de omgeving van Brigham City in Utah zijn onze doelen vandaag. Al voor tien uur rijden we door Ketchum en het skioord Sun Valley. Het zijn drukke luxe plaatsjes met prachtige huizen, onder meer van beroemdheden uit de filmwereld en de politiek. Die kunnen zich ook prima vermaken op de schitterende Big Wood Golf Course.

Wij verlaten opnieuw de hoge bergen via een veel drukkere weg nu, over Hailey naar Bellevue, waar we afslaan naar de 20 en Arco. Kort voor Lava Lake zien we een kraanvogel in een veld met gele bloemen en ook de eerste tekenen van het vulkanische gebied met rode en zwarte sintels. Vier miles voor Craters of the Moon hebben we wel een half uur oponthoud vanwege roadconstruction. Het verkeer wordt met verkeerslichten geregeld en over one lane gestuurd over een kilometerslang traject. Met de verrekijker is de weg en ook een deel van het lavagebied goed te overzien. Het is zonovergoten en inmiddels is het 19 graden. In Craters of the Moon bezoeken we eerst het Visitor Center. De ranger waarbij we een Field Guide to Forests kopen heet Ted Stout. Nederlandse voorouders dus. Hij vind het leuk, dat stout naughty betekent. We lopen een twintig minuten trail over donkere lavavelden, waar we uiteraard weer veel langer over doen. Her en der groeien zowaar plantjes, met papierachtige roze en gele bloempjes. En we zien tot onze verbazing een Pika, een vrij zeldzaam knaagdiertje dat er uitziet als een hamster, maar een konijnensoort is.

Om 13.25 rijden we verder door het national monument en bekijken twee cones, lavakegels. Het is een bizar landschap. Bijzonder en boeiend. Alles is zwart of steenrood, de gestolde lava ruw en scherp als messen en in de meest grillige vormen, soms met een gat erin. In een holte ligt nog sneeuw. Vanaf een cone is er een weids uitzicht onder de strakblauwe hemel. Blauw is ook de vogel die we zien, een Townsend Solitaire. Het hele gebied bekijken vergt te veel tijd.

Na Arco komen we weer over loose gravel en over een hoogvlakte rijden we over een slecht wegdek naar Blackfoot. Langs Atomic City doorkruizen we een gebied waar nucleaire proeven zijn gehouden. Bij Blackfoot, aan de Snake River, gaan we naar de I 15 en langs Pocatello zuidwaarts, met in het oosten op de achtergrond hoge bergen. In McCammon tanken we, terwijl Tiny die (lekkere) trek heeft, bij Taco Bells cheese curds haalt. Lekker met een rosétje erbij. Om 16.50 uur gaan we verder, langs Malad City naar Utah. Dan door een brede vallei langs Tremonton. Links liggen mooie bergen. De verticale geulen geaccentueerd door slagschaduwen. Bij Brigham City kijken we eerst naar camping Spike, maar die ligt langs een drukke weg. Niet dus. Dan gaan we naar de KOA Perry South in Perry en die is een stuk rustiger gelegen. Om 18.00 uur zijn we er. Vlak voor ons draait een motorhome als een touringcar het terrein op. Ook daar blijkt plek voor te zijn. Het is een familieterrein en er heerst een gemoedelijke sfeer. Naast de camping is zicht op het Great Salt Lake. Om 18.35 uur is het 23,5 graden. We nemen een borreltje en via het wireless internet ontvangen we een mailtje van Robert. Dan is Ton lange tijd bezig om een camping bij Zion te reserveren. Het lukt om voor één nacht een plaats te krijgen op de Watchman campground in het Zion NP. Van de camping in Springdale, net buiten het park, hopen we nog bevestiging te krijgen om daar de andere nacht te kunnen staan. We kijken ook naar een terrein onderweg naar Zion. Liefst in een State Park, want we willen weer in de natuur staan. Otter Lake of het Fremont State Park lijkt ons wel wat.

We eten pizza's, buiten aan de tafel en om 20.45 uur lopen Ton en ik de camping af om goed de zonsondergang te zien. Op de camping staan te veel bomen. Het is wolkloos, dus we hopen op net zo'n gloedvolle zonsondergang als we in 1999 zagen bij het Great Salt Lake. Perry ligt in een agrarisch gebied, dus boerderijen, landbouwwerktuigen, paarden en grote sproei-installaties. De dalende zon zet de bergen in een oranje gloed. Het meer kunnen we niet goed zien, wel een oranje hemel met 'saint'-achtige wolkjes. De muggen zijn een plaag en natuurlijk moeten ze Ton weer hebben. Dit zit in no-time onder de beten. In de RV drinken we koffie en zetten foto's op de laptop. Om 22.30 uur gaan we naar bed.

Baker Creek - Perry 298 miles

KOA campground Perry South, één nacht $ 30,33


Terug naar overzicht



Zaterdag 17 juni, van Perry via Lehi, Nephi en Sevier naar Fremont Indian State Park

Als we om 8.00 uur opstaan is het strakblauw. Weer voor een buitenontbijt. Met de mobiel van Wim bellen we de kinderen. Manon is erg blij mijn stem te horen. Ze is bij Prénatal om een autostoeltje te kopen. Robert en Odeke zijn bij het Concours Hippique in het Haarlemmermeerse Bos. Alles is gelukkig oké. Ton controleert de e-mails, maar er is nog steeds geen reactie van de campings.

Om 9.30 uur vertrekken we en gaan via Williams naar de I 15 richting zuiden. Lekker tempo draaien met die bak over de snelweg tot Syracuse. Daar gaan we eraf, want we willen Antelope Island terugzien. De toegang voor de camper met inzittenden is 9 dollar. Het is weer gaaf om over de 5 miles lange dam naar het eiland te rijden, met aan weerszijden het meer. Ook nu zijn water en bergen erg mooi, in ijle pasteltinten. Op het eiland zien we veel vogels, onder meer de Burrowed Owl, een uiltje, leeuweriken en veel meeuwen. In het VC kopen Tiny en ik allebei het boek Earth Prayers from around the World. Naast het VC zien we een vogeltje een jong voeren en in de verte op een veld grazen elks, onder andere eentje met een groot gewei, en pronghorns. We bezoeken diverse punten, onder meer daar waar we in 1999 naar de zonsondergang keken. Nu zien we er een hagedis en veel watervogels. Het lijkt wel The Birds, zoveel meeuwen zijn er op een gegeven moment. Iemand voert ze en er landen er tientallen. We hebben er geen spijt van, dat we hier naar toe zijn gegaan. Het water is niet helemaal glad, dus nu zijn er weinig weerspiegelingen, maar op de terugweg wel en daar stoppen we nog even voor.

Dan gaan we langs Bountiful, ons bekend van het Outback restaurant en de tempel, en Woodscross, van Motel 6, richting Salt Lake City. De stad ligt mooi aan de voet van de besneeuwde Wasatch Mountains. Een bezoek zit er nu niet in. Bij Lehi halen we bij MacDonalds BigMac en Big 'n Tasty menu's, die we in de camper opeten. Lekker met een fruittoetje. Bij een Albertson's doen we boodschappen. Dit op en top Amerikaanse gebeuren moet natuurlijk op de foto.

Tegen 15.00 uur gaan we verder naar het zuiden, o.a. langs Utah Lake. Bij Nephi gaan we van de interstate naar de 28, een scenic route richting Salina en Richfield en komen ten noorden van Gunnison Centerfield, waar we bij een Sinclair tankstation even de benen strekken, langs het Sevier Bridge Reservoir en de Sevier te rijden. Het is een mooi gebied, met diverse State Parks, maar het is nog te vroeg om daar te gaan staan. In Richfield nemen we de I 70 tot Sevier, waar we afslaan naar een tweebaansweg door de Clear Creek Canyon, parallel aan de I 70. We rijden tot het Visitor Center van het Fremont Indian State Park, waar we informeren naar de camping. Die is vlakbij, aan de andere kant van de interstate. Na een aantal bochten is het terrein snel gevonden. Wat een bijzondere omgeving is dit weer! De natuurcamping ligt in een canyon met zandkleurige Bryce-achtige wanden, een beetje de Orgues bij Thuir in de Roussillon. Hier is weer een info-unit, waar we campingfee moeten voldoen. Dus envelopje invullen en vullen. Er staan nauwelijks mensen en we nemen plaats 14. Lekker in de avondzon. De camphost is afwezig. Het is er super. Er komen mountains lions voor, zwarte beren, wapiti, deer en bald eagles. Ook waarschuwen ze voor ratelslangen.

Als we een wijntje hebben gedronken, maken Tiny en ik een rondje over het terrein. Er zijn slechts vijf plaatsen bezet. Boven de rotsen cirkelen grote adelaars. We eten buiten. Ton en Wim vlees van de BBQ, Tiny en ik vis. Rauwkost en gebakken uienringen erbij en het smaakt prima. Omdat het later toch fris wordt en de muggen hinderlijk zijn, gaan we naar binnen.

Perry - Fremont Indian State Park, t.w.v. Sevier 262 miles

Camping in het Fremont Indian State Park, één nacht $ 12.00


Terug naar overzicht



Zondag 18 juni, van Fremont Indian State Park via Cedar Breaks National Monument naar Zion National Park

De lucht is strak blauw als we om 7.30 uur opstaan. Het is een stralende ochtend en we ontbijten buiten. Rondom staat salie en we plukken er wat van. Ook dit is weer een plekje waarvan we met moeite afscheid nemen. Om 9.25 uur rijden we weg, maar stoppen meteen weer, want er klinkt zoals zo vaak een signaal, dat een stelpoot niet helemaal in is gegaan. Het euvel is snel verholpen.

Eerst gaan we naar het VC van het Fremont Indian State Park, waar we een 16 minuten durende film te zien krijgen over de Fremont Indianen. Een boeiende geschiedenis. Dit gebied is pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontdekt, toen de snelweg werd aangelegd. We bezoeken ook het interessante museum, met allerlei vondsten van de stam. Alles wordt heel aanschouwelijk gemaakt. Ton koopt er een mooi T-shirt. Daarna lopen we in een schitterende omgeving met rode rotsen een trail langs petroglyfs. Er is ook een kiva, waarin Ton met het laddertje afdaalt, en een granary. Ton en Tiny lopen een eind naar boven, ik ga wat lager gelegen op struin en Wim trekt zich terug in de koelte van het VC. Het is heet.

Om 11.35 uur gaan we op pad. Eerst over de I 70 terug door de Clear Creek Canyon naar Sevier. Daar eraf en over de 89 langs de Sevier River zuidwaarts. Ten noorden van Marysvale tanken we en maken daar een foto van de bijzonder geel en bruin getinte Candy Mountain. Het is er nogal toeristisch. De weg voert ons verder langs het Piute Reservoir, Junction en Circleville. Het wordt steeds warmer. Aan weerszijden van de mooie Sevier River zien we nu ook vee, twee keer een muledeer, een doodgereden hert en een wezeltje of iets dergelijks, dat de weg over rent. In sommige delen groeien biezen, dus is het er vochtig. Canyons wisselen af met weidse dalen met farms en koeien. In Panquitch nemen we de 143, een scenic byway over het Markagunt Plateau, naar het Cedar Breaks National Monument.

Wat is het daar weer apart! Met formaties rode, gele en witte geërodeerde zandsteen. Een klein Bryce, maar desondanks heel groot. Op meerdere overlooks stoppen we, zoals bij Chessmen Ridge Overlook, waar het maar liefst 10.400 feet, bijna 3200 meter, hoog is en we merken dat de lucht ijler is. We mogen het park in met de NP pas. Vanaf Sunrise Point overzien we het gebied vanuit een andere hoek. In het VC, waar we een puzzel voor Amber kopen en een boekenlegger, maken we een praatje met ranger Ann Lundgren. Ze vraagt wat Bye Bye in het Nederlands is. 'Tot ziens' dus en omdat we vertrekken zegt ze het meteen. In het oosten zien we veel rook. Dat moet een bosbrand zijn, want de droogte wordt met de dag erger. Het is moeilijk in te schatten waar ongeveer, maar het zal ergens tussen Bryce en Kanab zijn.

Er volgt een lange afdeling over een prachtige weg, onder andere door een rode canyon, naar Cedar City. Bij de Zion Overlook stoppen we nog even. Na het drukke Cedar City nemen we de I 15 south, die door een brede vallei voert, langs rode bergen en de noordwest hoek van Zion National Park. Via afslag 27, na Toquerville, gaan we over La Verkin en Virgin richting Zion. Langs deze weg passeren we de trading post die we in 1999 bezochten en er met de naastgelegen oude huisjes nog steeds als een filmdecor bijstaat. Na Rochville komen Zion's bergen steeds dichterbij. Springdale is als druk vakantieoord een groot contrast met de omgeving. Om 18.00 uur zijn we op het RV Resort Zion, dat bijna aan het einde van het langgerekte dorp ligt, bijna aan de voet van de Watchman. De camping, die bij een hotel hoort, is nagenoeg vol. Gelukkig is de reservering via internet overgekomen. Met de MC is $ 22 betaald en met het resterende bedrag van $ 15,74 erbij, mogen we naar plaats B 15. Dat wordt krap inparkeren. Het zijn nogal smalle plaatsen, we staan pal naast anderen en zo dicht onder de bomen, dat de takken op het dak en tegen de voorruit hangen. Er zijn heel veel kampeerders, ook op het tententerrein. Warm is het er ook. De douches zijn erg in trek en worden ook veel gebruikt door stoffige en vermoeide hikers, die niet tot de campinggasten behoren.

Tiny en ik doen diverse boodschappen in het winkeltje. Omdat de vakantie over enkele dagen ten einde loopt, gaan we de voorraad opmaken uit vriezer. Zo eten Ton en ik kip teryaki met rijst en sla. Tiny gaat aan de lasagna en Wim eet soep, gebakken aardappeltjes en een toetje. Na de afwas wandelen Ton en ik samen naar de ingang van Zion, zo'n 1,5 km verderop. Bij de poort halen we info over het park. De Watchman Campground waar we de volgende nacht hebben gereserveerd, ligt een halve mijl voorbij de ingang. Het is een heerlijke zomeravond. Best wel warm ook, want het is 28 graden. Langs de weg bloeien cactussen, albizzia, acacia enzovoort. Als we om 23.30 uur naar bed gaan is het nog 21 graden.

Fremont Indian State Park bij Sevier- Springdale 181 miles.

RV Resort Zion, één nacht 35,74 dollar.


Terug naar overzicht



Maandag 19 juni, dag in Zion National Park

Gelukkig is het geen echt warme nacht geweest en konden we goed slapen. Dit wordt een dagje Zion. Na het ontbijt verkassen we eerst naar de Watchman Campground, twee miles verder en net binnen het Zion National Park. We zijn er om 9.45 uur. De reservering is goed gegaan en we krijgen plaats B 42, met elektra, dichtbij de Virgin River. Een prima plek, ruimte genoeg, en een groot verschil met de drukte in Springdale. Midden tussen de rode rotsen is hier de sfeer van Zion al helemaal voelbaar.

We maken foto's langs de rivier, waar langs de oevers op een aantal plekken donkerrode wieren groeien. Nooit eerder gezien.

Om 10.45 uur lopen we naar het Visitor Center, waar een halte is van de shuttlebus die door Zion Canyon rijdt. Sinds enkele jaren mogen er in het hoogseizoen geen particuliere auto's meer door dit deel van het park rijden. Alleen nog van de gasten van de Zion Lodge. De shuttle start in Springdale en stopt bij zeven haltes. Om 11.00 uur stappen we in de bus, die voor de verkoeling een hele serie dakluiken open heeft staan. Het is relaxt genieten in deze prachtige omgeving. We stoppen onder meer bij het museum, Zion Lodge, Grotto, Weeping Rock en Big Bend. Om 11.30 uur staan we bij het keerpunt in het indrukwekkende decor van de Temple of Sinawawa, waar de Riverside Walk begint. Zion is opnieuw een belevenis. Zo'n specifieke sfeer met de warme rode gloed die loodrechte rotswanden uitstralen en het contrasterende frisse groen van de vegetatie. We maken volop foto's langs de Virgin River. Over een smal paadje trotseren we hoog prikgras om naar oranje bolbloemen te gaan, een soort milkweed lijkt het. Er zitten vlinders op. Daarna maken we de bijzonder mooie wandeling langs de rivier door de canyon vol hanging gardens van onder meer varens, datura en columbines, akelei. We zien veel grondeekhoorntjes. Wat zijn ze toch leuk! Tiny en ik stoppen op diverse plekken en kijken veel rond. Ook Ton heeft voortdurend de camera in de aanslag, maar Wim is al snel uit het gezicht verdwenen. Er zijn knotsen van oranje libelles, het is nauwelijks te doen om ze te fotograferen, zo snel schieten ze heen en weer.

Aan het eind van de Riverside Walk, bij de ingang van de Narrows, zijn we weer bij elkaar en eten, gezeten op grote stenen, mueslirepen. Er zijn heel wat mensen, ook die de wandeling door het water in de smalle kloof gaan maken.

Wij lopen dezelfde weg terug en zien onderweg een eekhoorntje languit gaan liggen. Het is een grappig gezicht en we maken er een foto van. Als we die later terugzien, blijkt dat het beestje flink gewond is, het bloed loopt uit zijn flank. Zo zielig, waarom is dat ons toen niet opgevallen? Maar ja, wat hadden we er aan kunnen doen?

Bij de Temple of Sinawawa nemen we de shuttle terug naar Zion Lodge, waar we in het cafetaria hamburgers en veggieburgers kopen met cola en oranje juice erbij. We eten het buiten op, waar de terrasstoelen naar het grasveld onder de bomen zijn verplaatst. Het is heel erg warm, maar in de schaduw is het er goed uit te houden. Er waait ook een harde mistralachtige wind. Geen beste combinatie, hitte en wind, en het firedanger is volgens de borden dan ook extreme. Tiny en ik kopen ook nog ijs en yoghurtijs. Na lange tijd lekker luieren bezoeken we de shop en kopen er cadeautjes voor Yarah, Mairah en Daniëlle.

Na een bezoekje aan de restrooms, waar we drinkwater in onze flesjes doen, gaan we om 16.00 uur nogmaals een wandeling maken. Nu naar de Lower Emerald pool. Het is met het zicht op de rivier en de omringende bergwereld weer een prachtige route. Eerst gaan we via een brug over de Virgin River en dan gestaag klimmend langs de bergwand. We zien diverse collared lizards. De omgeving van de laagst gelegen Emerald Pool is een grote uitvoering van Weeping Rock. In de imponerende sfeervolle omgeving voelen we ons onderaan de loodrechte rotswanden, waar het water afstroomt en druppelt, heel klein. Dit moet je beleven, het valt moeilijk onder woorden te brengen. We bekijken het schouwspel van de natuur zittend op rotsblokken en worden af en toe nat gestoven. Ton loopt nog een eind door naar boven, maar het is te laat om de complete wandeling naar de andere pools ook te maken. We gaan dezelfde route terug en bij de Zion Lodge drinken we cola en icetea. Opnieuw op het grasveld. De shuttle levert ons om 18.45 uur af bij het visitorcenter, waar we een screensaver kopen van Zion. Om 19.10 uur zijn we terug op de camping.

We eten soep en verder is het opnieuw opruiming van restanten, maar het smaakt er niet minder om: rijst met een saus van worstjes, champignon, ui, kool en ketjap. Een pak rijst dat overblijft en de fles ketjap geven we aan onze buren, die dat wel kunnen waarderen.

Over de camping loopt een muledeer, dat de rivier oversteekt en uit het zicht verdwijnt. Vanwege de schemer lukt het niet om er een duidelijke foto van te nemen. Om 21.30 uur lopen Ton en ik met Tiny naar het amfitheater voor een onderdeel van het Rangerprogramma. Het wordt een interessante en leuke presentatie over de dieren in Zion. De vele kinderen, maar ook de volwassenen kunnen er heel wat van opsteken. De ranger laat hoorns zien van bighorn en desertsheep en huiden van roofdieren, als de cougar, bobcat, skunk, beaver, badger, fox, coyote en wolf. We mogen er allemaal aan voelen. Ook vertelt hij, dat squirrels er nog zo leuk uit kunnen zien, ze kunnen wel de pest overbrengen! Met tientallen mensen op bankjes onder een prachtige sterrenhemel, vinden we het een heel bijzondere avond.

Het is al 22.30 uur als we eindelijk koffie drinken. Tiny heeft vandaag het record van de vakantie met het aantal foto's: 222 stuks op één dag.

Camping Springdale naar camping in Zion 2 km

Watchman Campground in Zion NP, één nacht 20 dollar


Terug naar overzicht



Dinsdag 20 juni, van Zion National Park via St George en Valley of Fire State Park naar Las Vegas

Bijtijds opgestaan, Wim ijsbeert al om 7.15 uur. Dit wordt de voorlaatste dag met de camper. Morgen gaan we die terugbrengen naar Las Vegas en dan zit het er helaas op. Het is opnieuw strak blauw, warm en er staat veel wind. Om 9.00 uur rijden we van de plek. We hebben het Valley of Fire State Park op ons programma staan en willen daar naar toe rijden via het Snow Valley State Park bij St. George, dat erg fotogeniek moet zijn.

Maar wat loopt het allemaal anders! Om 9.20 uur, langs de verlaten weg tussen Springdale en Virgin rent er een muledeer vanachter de bosjes vandaan zo de weg op. Omdat ik aan de dinette zit en op dat moment net langs de schouder van Ton naar rechtsvoor kijk, ben ik de enige die het grijsbruine dier met een gewei in een flits ziet. Ik schreeuw nog: 'hert', maar in een fractie van een seconde is het gebeurd. Wim heeft niet eens de tijd om te reageren en kon hem ook onmogelijk ontwijken. De klap is enorm en ik voel het arme beest onder de hele camper door bonken. Wim stopt meteen en onmiddellijk stopt er uit tegenovergestelde richting een jeep met twee rangers. Ze hebben het zien gebeuren. De mannen lopen meteen naar het muledeer toe, dat midden op de weg ligt, constateren dat hij op slag dood was en slepen hem naar de berm. Ze vinden dat Wim geen schuld treft. Zoiets is onvermijdelijk en gebeurt wel honderd keer per jaar op die weg. We zijn helemaal van ondersteboven van het gebeurde. Dan kom je voor de natuur en de fantastische dieren naar Amerika, ben je altijd alert en dan gebeurt er zoiets. De camper is dusdanig beschadigd, ook aan luchtfilter en oliekoeler, dat die niet verder kan rijden. De rangers gaan naar Rockville om de politie te bellen, want langs de weg, die door het zuidpuntje van Zion voert, is geen enkele ontvangst.

De politie komt al snel kijken en gaat weer weg om vanuit een plaatsje contact op te nemen met El Monte. Wij gaan koffers en tassen pakken, want het is duidelijk, dat het einde oefening is voor de camper en dat we op een andere manier terug moeten zien te komen naar Las Vegas. Na driekwartier is de politie terug om te zeggen, dat we versleept zullen worden naar St. George. De agenten vertellen dat we erg veel geluk hebben gehad. Bij een personenauto of camper met cab-over was de kans zeer groot geweest, dat het hert door de voorruit was gekomen en dan had het er voor degenen die voorin zaten, heel anders uitgezien. Dus het busmodel was de redding voor Wim en Ton. Ook was het heel goed, dat Wim niet heeft kúnnen reageren, want met remmen en het stuur omgooien slaat zo'n grote camper meestal om en dan kom je er ook niet heelhuids vanaf. Als ze ervan overtuigd zijn, dat het wel gaat met ons, vertrekken ze en gaan wij verder met onze spullen in te pakken. We trillen en zijn helemaal verslagen. Dit is zo'n anticlimax, zo'n abrupt einde van een zo mooie reis. En ik moet constant aan dat arme dier denken.

Een goed uur later komt er een grote sleepwagen. De RV, waar we in moeten blijven zitten, wordt met een lier op de trailer getrokken en met kettingen vastgezet. Al schommelend worden we via Hurricane zo'n veertig km vervoerd naar een garagebedrijf in St. George. Na een hele poos wachten in de bloedhitte wordt duidelijk, dat de RV niet meteen gerepareerd kan worden. Dan mogen we in een ruimte met airco verder wachten. Ton heeft met de baas van het bedrijf steeds contact met El Monte. Iedereen is vreselijk aardig en er wordt geregeld, dat er bij Avis een huurauto voor ons staat. Even later worden we door iemand van het verhuurbedrijf opgehaald om bij het kantoor op het kleine airport van St. George de formaliteiten te vervullen en de auto op te halen. Omdat we veel bagage hebben, krijgen we een twaalfpersoons Fordbusje uit Californië. Was nou ook niet nodig geweest, maar ja. Het is nog bijna nieuw met 1640 miles op de teller. Omdat die weer terug moet naar Los Angeles en in Las Vegas al halverwege is, hoeven we naast de 99 dollar huur per dag geen dropoff kosten te betalen.

Het is al 15.00 uur als we terug zijn bij het autobedrijf. Eerst lunchen we in de RV, gooien spullen uit de koelkast en vriezer weg en de nog onaangebroken verpakkingen worden in dank aanvaard door de baas van het autobedrijf. We maken de RV zo goed en zo kwaad het gaat schoon. Onze bagage gaat fluitend in het busje en we gaan op weg richting Las Vegas of wat dan ook. Daar zijn we nog niet uit. In plaats van een overnachting op een camping, moet dat nu een hotelovernachting worden.

Het is zo raar om nu in het busje te rijden. De vrolijke vakantiestemming is uiteraard helemaal zoek, maar we maken er het beste van. Van St. George in Utah rijden we de I 15 door de Virgin Canyon in Arizona naar Mesquite in Nevada. Daar kopen we bij Smith Food water en candybars en rijden verder richting Las Vegas. Dan besluiten we alsnog naar het Valley of Fire State Park te gaan, dat 11 miles vanaf de I 15 ligt. Door een desolaat landschap, over een zeer 'lonely road' met enorme golvingen bereiken we het park, waarvoor we $ 1,50 p.p. moeten betalen bij een automaat. We staan onder een staalblauwe hemel temidden van een bizar landschap, waar groene enigszins begroeide bergen afwisselen met kale rode rotsen in allerlei formaties. Op diverse plaatsen stappen we uit en maken we foto's. Een beetje op de automatische piloot, omdat we dat de hele vakantie hebben gedaan. Het gevoel is nog niet terug. Het is er zo stil, zo unheimisch, we zien zelfs geen vogel of hagedisje, dat ik het helemaal niet erg vind, dat we er niet op een campground hoeven staan. Uiteindelijk wordt ons fotografische oog toch wel erg gestreeld door fraaie rotsformaties, die in de late zon tot gloedvolle oranje kunstwerken verworden.

De weg richting Las Vegas is lang en heet en voert ons langs diverse afslagen naar stranden en marina's aan Lake Mead. In de verte zien we het knalblauwe meer glinsteren. Het woestijngebied is gortdroog, door de laagstaande zon werpen de eigenaardig puntige bergen (het lijkt af en toe wel China) lange schaduwen en het is geen landschap om vrolijk van te worden.

Via Henderson bereiken we Las Vegas, waar palmbomen afsteken tegen een oranje avondlucht. Tenslotte belanden we op Tropicana Avenue, waar we eten bij Sizzlers: steak, frites en een glaasje wijn. Het smaakt goed, maar het is niet bepaald een tent waar de glamour vanaf spat. Past wel bij ons op dat moment. We zijn doodmoe van de vervelende dag.

Even later zijn we blij, dat Best Western Mardi Grass nog kamers vrij heeft. De baliemedewerker is een jonge uitvoering van Jacques d'Ancona. Door de reservering die we al hadden, kunnen we nu twee dagen dezelfde kamers krijgen. Dat is een meevaller. Lita Martin is er ook en ze herkent ons meteen. We krijgen bonnen om een drankje aan de bar te drinken, maar nadat we al onze spullen de trappen hebben opgesjouwd (dat is dichter bij, dan via de lift en lange gangen door lopen), storten we meteen in bed. Ik kan het gebeurde niet uit mijn hoofd zeggen en zie steeds weer dat hert voor me. Ik moet me voorhouden, dat wij geluk hadden bij een ongeluk, dat het veel erger had kunnen zijn en dat het muledeer een mannetje was, dat niet ergens een jong achterliet.

Door de aanrijding hebben we geen eindstand van het aantal miles met de camper, maar we hadden er al 3318 opzitten. Daar zijn hooguit 15 miles bijgekomen.

Overnachting Best Western Mardi Grass, Paradise Road, 1 double room 59 dollar.

NB: twee dagen na onze thuiskomst hoorden we van grote bosbranden in het zuiden van Utah. Via internet, bij wildfires Utah, kwam ik er achter, dat het gebied waar wij de aanrijding hadden, helemaal in brand stond. Zou het hert een erger lijden bespaard zijn gebleven?


Terug naar overzicht



Woensdag 21 juni, dag in Las Vegas

Toch aardig goed geslapen. Om 7.00 uur zijn we wakker en lezen nog even. Om 8.30 uur gaan we zoals afgesproken naar de ontbijtzaal, waar ons weer een prima ontbijt wordt voorgeschoteld. Ton neemt scrambled eggs met hasbrowns en bacon, ik french toast en ook bacon. Na het rechecken van de kamer, rijden we naar El Monte, waar we een hoop formaliteiten moeten vervullen. Ze doen gelukkig helemaal niet moeilijk over wat er gebeurd is. Die dingen komen nu eenmaal voor. Ze leven met ons mee en zijn heel aardig. We hoeven ook niets te betalen voor generatorgebruik en LPG en gasoil wat niet is bijgevuld. Het eigen risico van 700 dollar, dat al voor de reis was zeker gesteld met het nummer van onze creditcard, zijn we uiteraard kwijt. Ja en dan staan we weer buiten en is het hoofdstuk camperhuur verleden tijd. We hebben er een katerig gevoel over.

Maar, we hebben nog een dag te gaan in Las Vegas en daar willen we van gaan genieten. Allereerst rijden we de Las Vegas Boulevard helemaal terug op zoek naar een Wal-Mart en maken veel foto's langs de Strip. Het is er kermisachtig druk en leuk om te zien. Bij Wal-Mart koopt Tiny een tas, wij steakkruiden, vrij van MSG, en voor Amber en Yarah T-shirts.

Terug in het hotel drinken we fris op de kamer en eten yoghurtjes. Ton gaat internetten en er zijn e-mails van Manon en van Willem. We proberen te confirmeren bij United Airlines. De vlucht van Washington naar Amsterdam staat er al op, maar van Las Vegas naar Washington nog niet.

Om 16.00 uur rijden we dan maar naar het airport voor de confirmation. Kunnen we meteen zien waar Avis zit. Het is zo heet, dat de airco amper te voelen is. Bij terminal 1, waar de bagagecheck buiten is, is een wachtverbod voor auto's, zodat Ton en ik naar binnen gaan en Tiny en Wim ondertussen rondjes gaan rijden. Bij United krijgen we hulp van een medewerkster. Ze zijn overal zo attent en vriendelijk. De hele reis is nu duidelijk. We zullen om 8.21 uur vertrekken uit Las Vegas. Vroeg uit de veren dus, want we moeten uiterlijk om 6.30 uur op McCarran zijn. We kunnen daar ontbijten.

Al snel zitten we weer in het busje bij Tiny en Wim en we gaan terug naar de Strip, die we in een grote verkeersdrukte en hitte afrijden tot downtown. Er staan heel armoedige huizen en overal zijn zwervers. Wat een contrasten in deze stad! We willen tanken, maar bij het eerste tankstation rijden we vanwege de opdringerige zwervers weg. In het tweede komt de tank maar 2/3 vol en zo is er nog een derde nodig om uiteindelijk vol te kunnen tanken. We kopen er ook flessen water, want onze dorst is met die hitte nauwelijks te lessen. Terug in Best Western brandt Ton foto's van Tiny op CD's.

We willen er een gezellige laatste avond van maken en zo gaan we om 19.00 uur met een taxi naar het Bellagio. Kosten $ 12, maar daarvoor worden we heel luxe bijna naar binnengereden. Ons doel is het beroemde buffet. Bellagio is een enorm luxe complex met duizenden hotelkamers, casino's en winkels van onder meer Chanel, Luis Vuitton, en met café's en restaurants. We lopen tussen Black Jack en roulettetafels door en zien velen achter fruitautomaten. Als we eindelijk bij het buffet zijn, staat daar zo'n ontmoedigend lange rij wachtenden, dat we er maar vanaf zien. Bovendien lijkt het tegenover gelegen Paris ons eigenlijk leuker. Eerst kijken we naar de schitterende fonteinenshow in de grote vijver voor het Bellagio, want dat staat boven aan mijn to do lijstje in Vegas. Dan gaan we via roltrappen en een brug over de Strip naar de overkant. Paris spreekt ons als Francofielen meteen heel erg aan. Zo'n leuk complex, compleet met Eiffeltoren, Arc de Triomphe, Opéra en Madeleine. Op het terras van bistro Bon Ami zit het vol, maar binnen kunnen we het laatste plekje bemachtigen in de serre. Nog beter, want daar is airco en we kunnen toch redelijk het gebeuren op de Strip volgen. Alles is er zo Frans, tot en met de menukaart aan toe, dat ik me vergis en de ober in het Frans aanspreek. Ton neemt steak au poivre en ik steak Provençale. Frites erbij en ratatouille en het smaakt allemaal heerlijk met een rosé d'Anjou en Kronenbourg. Dit leuke etentje is een cadeautje van Tiny en Wim! Vanwege alles wat Ton heeft gedaan, zoals de mooie route uitstippelen en het opslaan op de laptop en op DVD branden van de foto's.

Hierna genieten we van de bijzondere entourage van Paris. Onder een blauwe nephemel met witte wolkjes lijkt het wel echt Parijs. We wanen ons in Montmartre met de leuke hoekjes met winkeltjes, fonteinen en Franse geveltjes. Ondanks dat er hordes mensen door het uitgestrekte complex trekken, hangt er een geweldige sfeer. Tussen de pleinen en straatjes zijn overal speelzalen met entrees en overkappingen in de art deco stijl van de métrostations.

Inmiddels is het buiten donker geworden en met honderden mensen kijken we naar de prachtige fonteinenshow bij het Bellagio, op pathetische showmuziek, maar echt een belevenis. Super! Nadat we ook nog rondgekeken hebben in en om het indrukwekkende Ceasar Palace, met een onbetaalbare show van Céline Dion, gaan we met de taxi terug. Om 22.45 uur zijn we in Mardi Grass terug en is Ton nog even bezig met mail naar Manon en foto's van Tiny. We pakken nog wat laatste spulletjes in. Het wordt een kort nachtje, vanwege de vroege vlucht.


Terug naar overzicht



Donderdag 22 juni, van Las Vegas via Washington Dulles en Schiphol naar huis

Al voor 5.00 uur wakker. Het meeste is ingepakt en volgens afspraak brengen we om 5.30 uur de tassen en koffers naar de auto. Tiny is blij met de zes DVD's vol foto's. Bij het uitchecken begint de baliemedewerker, een man uit India, met ons over een voetballer uit Nederland die hij zo goed vond. Het blijkt om Ruud Gullit te gaan.

Dan gaan we op naar het airport en Avis om de Ford terug te brengen. We hebben er toch zo'n 250 miles mee gereden. Een shuttle brengt ons naar Terminal 1. Het is een heel gezeul met de vele bagage. Het inchecken gebeurt elektronisch. Bij United Airlines blijkt de grote koffer van ons weer eens te zwaar te zijn. De 5 pound extra kost ons $ 25.

Met een bustrain gaan we over het airport naar D 35. Daar zijn voldoende gelegenheden om te ontbijten. We nemen scrambled egg met bacon en muffins en orange juice. Een glas dat we daarbij krijgen is vies en we vragen een ander. De bediende komt terug met precies hetzelfde glas, dat nog steeds beduimeld is. Dus moet hij weer terug, maar hij heeft vast een geweldige avond achter de rug, want hij blijft jolig. De koffie is maar een slap bakje, zodat heet water met een eigen zakje décafé oplos nog niet zo verkeerd is.

In plaats van om 8.21 uur vertrekt de TED Airbus naar Washington DC twintig minuten later. Het toestel maakt een grote boog over het ontwakende Las Vegas, dat onder een bruin laagje smog ligt. We stijgen bijna parallel aan de LVB South en kunnen vaag ontwaren waar El Monte ligt. Dan gaat het oostwaarts over Lake Mead en zijn de rode rotsformaties van Utah duidelijk te zien. Ik maakt diverse foto's, onder meer van de samenkomst van twee grote rivieren. Thuis zoek ik dat landschap op bij Google Earth en het blijkt Lake Powell in de Glen Canyon te zijn, met enkele meanders van de San Juan River en de samenvloeiing met de Colorado.

Het is een rustige vlucht. Alleen boven de plains, waar veel bewolking is, is er wat turbulentie. We lezen veel en krijgen tijdens de vier uur en tien minuten durende vlucht alleen wat water/sap en koekjes gereserveerd. Om 16.05 uur eastern time landen we op Washington Dulles. Na alle securitychecks in Las Vegas kunnen we nu zo doorlopen naar D5. De boarding voor de Boeing 777 van United Airlines naar Amsterdam begint om 16.48 uur. Het toestel is tot de laatste plaats bezet en vertrekt precies op tijd. Ook nu is het een voorspoedige rustige vlucht, met alleen boven de Atlantische Oceaan wat turbulentie. Een paar uur lang is het helemaal donker en dommelen we wat. We zien de nieuwe dag in pasteltinten ontwaken, maar kijken neer op een wolkendek waar geen eind aan lijkt te komen. Bij Engeland en Ierland zitten er gaten in en zien we soms helder de landerijen liggen. Op de Noordzee ontwaren we veel boten en een booreiland.

Bij de Nederlandse kust is het helder. Over IJmuiden en Haarlem landen we via de Polderbaan en staan in plaats van om 7.00 uur al om 6.40 uur aan de gate op Schiphol. Het is er chaotisch. Voor de douane staan lange rijen, voor de bagagebanden ook. We moeten overal heel lang wachten, maar gelukkig is alle bagage er. Bij de paspoortcontroles staan ook lange rijen, want er zijn extra veiligheidsmaatregelen van kracht. Alle Aziaten moeten hun bagage open maken en gewapende beveiligingsagenten doorzoeken zelfs in de hal bagage van Japanners.

Wij nemen een taxi, blijkt van Connexxion te zijn, en voor EUR 31 zijn we een kwartier later bij ons huis. Tiny en Wim hebben nog een uurtje te rijden naar hun huis, dus drinken we nog even een bakje koffie met ze en dan, helaas, zit de vakantie er weer helemaal op.

Het was een zeer geslaagde en gezellige vakantie, zij het met een bittere nasmaak vanwege het dode hert. We zitten er allemaal mee en we zien het steeds weer gebeuren. Dit heeft even tijd nodig en moet een plaatsje krijgen.

Over de RV zijn we zeer positief. Het busmodel, de A 32, is royaal, heel comfortabel en heeft voor ons veel voordelen ten opzichte van een camper met een cab-over. Geen gedoe met een trappetje, veel leefruimte vanwege de slide-out en een goed uitzicht vanaf alle plaatsen. In de camper is voldoende ruimte voor de bagage van vier personen, meer kan ook. Vanwege de lengte, ruim tien meter, is niet elke campground even goed toegankelijk. Op sommige terreinen in de national parks en in state parks zijn de sites vaak niet lang genoeg voor RV's van meer dan 28 ft, soms zelfs 22 ft. Andere campings laten alleen tenten toe.

Een trektocht met een camper is voor ons als natuurliefhebbers de ideale manier van vakantie vieren in Canada en Amerika. Vrijheid blijheid en vaak overnachten op de mooiste plekjes midden in de natuur. Als het aan ons ligt, gaan we over twee of drie jaar weer. En misschien dan een combinatie van British Columbia met Vancouver Island in Canada en Washington, Oregon en het noorden van Californië in de Verenigde Staten. Er is voor ons nog veel te ontdekken.


Terug naar overzicht